Goed nieuws, matige dikkerds leven net zo lang als mensen met een normaal gewicht. Toch is de levenskwaliteit niet even hoog, want matig dikkerds leven aanzienlijk langer met beperkingen. Alleen zeer zware mensen met een BMI van meer dan 35 sterven eerder dan mensen met een lager BMI. “Wie oud wil worden, hoeft niet te gaan lijn,” concludeert demograaf Mieke Reuser. Zij promoveert eind deze maand aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Maar wie gezond oud wil worden, moet wél op zijn BMI letten.”
Reuser analyseerde gegevens van 30.000 Amerikanen, die tussen 1992 en 2004 nauwkeurig zijn gevolgd. Opvallend is dat mannen langer leven als ze iets zwaarder zijn. De levensverwachting bij overgewicht (BMI 25-29,9) is voor mannen hoger dan bij een laag normaal gewicht (BMI 18,5-22,9). Toch leven matig zwaarlijvige mannen gemiddeld twee jaar langer met beperkingen. Bij vrouwen is het verschil nog hoger: 3,2 jaar.
Ernstige zwaarlijvigheid heeft waarschijnlijk niet veel effect op de levensverwachting van de totale bevolking, omdat er niet veel mensen zwaarlijvig zijn. Wel leidt overgewicht tot een enorme toename in ziekenkosten. Reuser: “Willen we de zorg betaalbaar houden, dan moeten we overgewicht en zwaarlijvigheid tegengaan.”
WIST U DAT…
Opleiding
Uit het onderzoek blijkt verder dat hoogopgeleiden langer leven zonder beperkingen. Hoogopgeleide mannen van 55 jaar oud leven gemiddeld nog 1,1 jaar met cognitieve beperkingen, laagopgeleide mannen 2,7 jaar. Bij vrouwen is het verschil groter: 1,9 en 3,8 jaar. Mogelijk komt dit doordat hoogopgeleiden geheugenverlies en cognitief verval langer kunnen uitstellen, door schade aan de hersenen beter te compenseren. Wanneer hoogopgeleiden de grens van klinische dementie bereiken, dan is het stadium van aftakeling van de hersenen verder gevorderd en overlijden ze sneller dan laagopgeleiden.
Roken
Niet opvallend, maar wel aardig om te vermelden: rokers leven minder lang met beperkingen. Dit komt natuurlijk doordat rokers gemiddeld jonger sterven. Rokende mensen leven gemiddeld 1,3 jaar minder met beperkingen dan niet-rokers.
