Studenten doen wat de Formule 1 niet lukt: elektrisch racen!

Juli volgend jaar is het weer zover: de Formula Student Competitie vindt plaats. Honderden studenten presenteren hun zelfontworpen en -gebouwde raceauto en hebben maar één doel: de beste zijn! En ook Nederland is goed vertegenwoordigd.

Over zo’n zeven maanden reist een team namens TU Eindhoven af naar Duitsland om daar het beste beentje voor te zetten. Maar voor het zover is, moet er eerst nog een uitstekende raceauto worden ontworpen en gebouwd. Operations Manager Laura van Heijst van University Racing Eindhoven vertelt graag hoe dat in zijn werk gaat. “Op dit moment bouwen we de URE08.” Een elektrische raceauto waarmee de studenten voortborduren op het werk dat studenten van de TU Eindhoven eerder neerzetten, maar waarmee ze ook helemaal hun eigen draai aan de auto geven. Een draai die in juli hopelijk resulteert in winst.

Lichter is beter
Het vorige team richtte zich op het verbeteren van de aandrijflijn (alle onderdelen die samen de wielen aandrijven). “Dit jaar nemen we de betrouwbare aandrijflijn over en wordt de ophanging en het chassis compleet vernieuwd,” vertelt Van Heijst. “Wat de URE08 vooral beter maakt dan de vorige auto’s is het gewicht. Al jaren zijn onze raceauto’s tussen de 230 en 250 kilo. De belangrijkste stap die nu gemaakt moet worden om weer een winnende auto weg te zetten, is lichtgewicht construeren. Daarom is ons streefgewicht voor komend jaar 180 kilo.”

Het managementteam van URE, met Laura van Heijst als enige vrouwelijke manager. Foto: TU Eindhoven.

Winst
University Racing Eindhoven neemt straks met de nieuwe auto – traditiegetrouw – aan drie wedstrijden deel. De belangrijkste is Formula Student Germany, in juli. In het verleden werden daar door TU Eindhoven al mooie resultaten behaald. En dat smaakt naar meer.

Werk aan de winkel
Maar voor er gedroomd kan worden van een top 3-positie, moet er eerst een hoop werk verzet worden. Op dit moment zit het team midden in de ontwerpfase. “Het concept van de auto wordt uitgewerkt en onderdelen worden ontworpen en klaargemaakt voor productie.” Daar is haast bij, want het tijdschema is strak. Half december begint de productiefase al. “De onderdelen worden dan bij verschillende bedrijven geproduceerd, waarna ze klaar zijn om getest of in de auto ingebouwd te worden.” Het samenstellen van de auto kost tijd: de studenten hebben tot half april om hun wagen in elkaar te zetten. “De laatste paar weken wordt er veel aandacht besteed aan het controleren van de auto, om te kijken of deze aan alle regels van de competitie voldoet. Vanaf eind april begint de testfase. Hierbij wordt de auto geanalyseerd en afgesteld zodat hij optimaal kan presteren tijdens de races. De testfase is erg belangrijk en daarom wordt er ook veel tijd voor uitgetrokken. In juli en augustus zijn de races waarbij elk aspect door een kundige jury wordt beoordeeld. Er wordt gekeken naar de ontwerpkeuzes, de kosten, het businessplan en natuurlijk ook de dynamische prestaties.”

Formula Student Germany in 2012. Foto: © Stefan Brink.

Doel
Hoewel de studenten op korte termijn natuurlijk vooral smachten naar een podiumplek, hopen ze ook op lange termijn met hun ontwerp een bijdrage te kunnen leveren aan de toekomst. Hun eigen toekomst en de toekomst van de (duurzamere) auto. “Het hoofddoel van de Formula Student Competitie is het opleiden van jonge ingenieurs, door ze praktijkervaring te bieden in de vorm van een uitdagende competitie van hoog niveau. Maar natuurlijk is er ook een maatschappelijk doel. Tegenwoordig is het elektrisch rijden in opkomst, en daar zijn veel nieuwe technieken en onderzoeken voor nodig. Denk maar aan een batterij die lang mee moet gaan, maar niet enorm groot mag zijn. Door jonge ingenieurs deze mogelijkheid te bieden, werken zij ook, samen met bedrijven, mee aan de ontwikkeling van de technieken van de toekomst.”

Snelheid

De afgelopen jaren heeft het team van de TU Eindhoven de snelheid van de raceauto steeds verder opgekrikt. In 2010 had de auto nog een topsnelheid van 100 kilometer per uur. In 2012 was dat al 130 kilometer per uur. Dit jaar proberen de studenten de 155 kilometer per uur aan te tikken. In de praktijk zal die snelheid echter niet zo vaak gehaald worden. “In de competitie is het belangrijker om snel te kunnen accelereren, omdat het parcours niet zo groot is als een volledig circuit. De snelheden liggen dan ook relatief laag (gemiddeld 50 km/h) waardoor accelereren en bochtwerk wat belangrijker is.”

Een branche die veel interesse heeft in die technieken van de toekomst, is die omtrent de Formule 1. Enige tijd geleden werd aangekondigd dat de raceauto’s vanaf 2014 voortaan in de pitstraat een elektrische motor moesten gebruiken. Inmiddels staat dat alweer op losse schroeven: autofabrikanten vinden de elektrische motoren te duur en hebben naar eigen zeggen meer tijd nodig om deze te ontwikkelen. Kunnen deze fabrikanten nog iets leren van de studenten die in een jaar tijd een elektrische raceauto ontwikkelen? Van Heijst denkt van wel. “De Formule 1 kan zeker nog wat van ons leren! De Formula Student Competitie is ook opgezet om jonge engineers op te leiden. Dit betekent dat wij zelf ook voortdurend bezig zijn met ontwikkelen van technieken die nog in de kinderschoenen staan. De kennis die wij hier nu mee opbouwen, zal zeker gewild zijn in de auto-industrie. We zien ook dat bedrijven (ook Formule 1) komen kijken op de competities en daar ook potentiële werknemers zoeken, juist omdat wij vaak de kennis in huis hebben.” Maar zal deze nieuwe generatie uiteindelijk de groene raceauto van de toekomst gaan ontwikkelen? Of is de Formule 1 daar nog lang niet klaar voor? Van Heijst is optimistisch. “Formule 1 is altijd al toonaangevend geweest voor de auto-industrie. Aangezien deze industrie meer groen wil, zal ook de motorsport hieraan moeten geloven. Wat je nu ook ziet, is dat bijvoorbeeld McLaren een platform aan het oprichten is, genaamd de Formula E. Dit is een duidelijk voorbeeld van de motorsport die toch naar duurzame opties aan het kijken is.” En terwijl de Formule 1 de blik nog maar net op het groene segment richt, doen de studenten en hun voorgangers al jaren niet anders. Vorig jaar leverde het ze tijdens de Formula Student Competitie een vierde plek op. Een prachtig resultaat, maar het kan hoger, zo weet ook Van Heijst. “Aangezien we dit jaar veel gewicht op de auto gaan besparen, hopen we het nog beter te doen.”

Bronmateriaal

Interview met Laura van Heijst.
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door TU Eindhoven.

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd