Waarom geloven mensen in complottheorieën?

De afgelopen weken hebben we op Scientias.nl meerdere complottheorieën behandeld. We hebben daarin laten zien wie er geloofden in deze wilde ideeën. Maar wat is nu eigenlijk de reden dat zoveel mensen in deze theorieën geloven? Zijn de gelovers vaak individuen die een draadje los hebben zitten, of zit er meer achter?

Complottheorieën zijn een fenomeen van alle tijden. Al sinds 1947 speculeren Amerikanen over buitenaardse wezens in het beruchte Area 51, en stellen ze ook vaak nog vraagtekens bij de moorden op John F. Kennedy en Martin Luther King. Al sinds mensenheugenis hebben bepaalde groepen mensen al een wantrouwen tegen de gevestigde orde.

Er is veel onderzoek gedaan naar het type mensen dat gelooft in complottheorieën. Daar zijn echter weinig conclusies aan te verbinden – demografisch gezien lopen de verschillen enorm uiteen. Er is weinig coherents te zeggen over leeftijd, geslacht of afkomst als het gaat over het vatbaar zijn voor complottheorieën. Wel komen complotdenkers vaker uit een lager sociaal milieu. Een hypothese daarover is dat zij daarom over het algemeen minder hoog opgeleid zijn.

Andere theorieën

Eerder schreven we al over andere complottheorieën. Zo zou de maanlanding nep zijn, zouden de piramides zeldzame geheimen herbergen, zou een wereldregering op ultieme macht uitzijn, en zou het aidsvirus een genocide zijn. Voor de goede orde: De redactie van Scientias hangt geen van deze theorieën aan.

Hogere machten
Er zijn een paar aspecten die complottheorieën vaak gemeen hebben. Die kunnen helpen verklaren waarom mensen er überhaupt in geloven. Eén van die aspecten is dat het complot vrijwel altijd zou worden stilgehouden door hogere instituten als de regeringen, de geheime diensten en andere machtige overheidsorganisaties. “Complotdenkers hebben een groot wantrouwen tegenover de gevestigde orde. Ze geloven dat die alleen op macht uit zijn, en de overheden zullen dan maar weinig goed kunnen doen,” zegt Adrian Vermeule in zijn onderzoek over waarom mensen zo graag in complotten geloven.

Stug
Een ander, veelvoorkomende karaktereigenschap van complotdenkers is dat ze bovengemiddeld stug zijn in hun geloof. De doemdenkers zijn veel minder vatbaar voor argumenten, en weigeren die vaak te accepteren. Sterker nog, juist als ze van de door hen gewantrouwde overheid komen, zien ze dat juist als extra bewijs dat zaken wel degelijk in de doofpot worden gestopt.

Meerdere theorieën
De naam complotdenker lijkt misschien wel algemeen, maar het dekt vaak wel de lading. Veel complotdenkers geloven namelijk niet alleen in één theorie. Vaak geloven de maanlandingontkenners ook dat er een Nieuwe Wereldorde bestaat. Ook Holocaustontkenners geloven vaak in veel meer vermeende doofpotaffaires, zoals de moord op ‘Lady Di’ en de moord op JFK.

Vatbaar voor eigen theorieën
Eén studie trok een conclusie die dit statement ondersteunt. “Mensen die over een complottheorie lezen, zijn veel vatbaarder die theorie te geloven dan mensen die er niet over lezen,” concluderen de onderzoekers. Dat klinkt misschien logisch, maar het verklaart wel dat mensen die in een theorie geloven, daar ook steeds meer over zullen gaan lezen, en van daaruit hun eigen theorieën weer bevestigen. Daardoor blijven ze vaak vastzitten in hun eigen ideeën.

9/11

Nog steeds denken heel veel Amerikanen dat de terroristische aanslagen op het WTC een complot van de overheid was.

Gegronde reden
Niet alle complottheorieën zijn compleet ongegrond. Uit de uitgelekte documenten van Wikileaks bleek bijvoorbeeld dat de Amerikaanse overheid wel degelijk heel gevoelige informatie achterhield over wandaden tijdens de Midden-Oostenoorlogen. En het is bekend dat de Amerikaanse overheid in de jaren ’40 een serie experimenten uitvoerde in Guatemala en in het plaatsje Tuskegee, waarin syfillis werd verspreid onder gevangenen en patiënten, en dat hen behandeling werd onthouden. Of wat te denken van de mind-control-experimenten die de CIA ooit uitvoerde? Dit soort schrijnende gevallen zorgen er voor dat de doemdenkers kunnen zeggen: “Zie je wel?”.

Weinig bewijs
Er zijn diverse onderzoeken die aantonen dat complottheorieën vrijwel nooit gestoeld zijn op concreet bewijs, maar eerder op een onderbuikgevoel of irrelevante of zelfs foutieve informatie. In een onderzoek van de Universiteit van Kent concludeerden wetenschappers dat complotaanhangers vaak in tegenstrijdige informatie geloven. De casus ging over de dood van prinses Diana. De mystiek rondom haar dood kent veel verschillende vormen – sommige groepen geloven dat ‘Lady Di’ werd vermoord door de Britse geheime dienst, maar anderen geloven dat ze haar eigen dood in scène zette. De onderzoekers concludeerden dat hoe meer mensen geloofden in de ene kant van het verhaal (vermoord), hoe meer ze tegelijk ook gingen geloven in het andere (dood in scène gezet).

Klokken en klepels
Eerder vertelde Egyptoloog Huub Pragt al aan Scientias dat een soortgelijk probleem zich voordeed in zijn vakgebied. “De complotdenkers halen hun ‘bewijzen’ vaak door elkaar. Dan hebben de ze klok horen luiden maar weten ze niet waar de klepel hangt.”

Al met al denken complotdenkers graag hun eigen richting op. Het bewijs waar zij dan mee komen om bijvoorbeeld de maanlanding of de Holocaust te ontkennen, of aan te nemen dat er geheime kamers onder de piramides liggen, is dan ook flinterdun en makkelijk te weerleggen. Er is ook onderzoek dat stelt dat complottheorieën het leven stabieler maakt. Wat de reden ook mag zijn, complottheorieën blijven voorlopig wel wat ze zijn: theoretisch.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd