Zwart gat in onze Melkweg is geen grote eter, maar een diëter

Sagittarius A*

Lang dachten onderzoekers dat zwarte gaten alles wat binnen hun bereik kwam, opslokten. Maar waarnemingen van Chandra laten nu zien dat dat niet klopt. Het zijn geen onverzadigbare, holle bolle Gijzen die alles opeten, maar eerder selectieve diëters die minder dan één procent van het ‘voedsel’ dat ze aangeboden krijgen, naar binnen werken.

Vijf weken lang bestudeerde Chandra het zwarte gat in onze Melkweg: Sagittarius A*, of kortweg Sgr A*. Op basis van de waarnemingen van Chandra konden de onderzoekers voor het eerst gedetailleerd vaststellen wat het zwarte gat at. En tot hun verrassing was dat zeer weinig.

Oorzaken
Minder dan één procent van de materie in de omgeving van het zwarte gat, verdwijnt uiteindelijk ook echt in het zwarte gat. Dat heeft twee redenen, zo leggen de onderzoekers in het blad Science uit. Rondom het zwarte gat bevinden zich massieve sterren. “De massieve sterren hebben extreem snelle winden bij zich en die winden botsen en draaien met hoge snelheden in het rond,” vertelt onderzoeker Q. Daniel Wang. Het resultaat? De gassen worden zeer heet. “Het zwarte gat blijkt allereerst al moeite te hebben om deze hete gassen te verzamelen. Ten tweede zijn de gassen dan ook nog eens te warm om door het zwarte gat opgeslokt te kunnen worden. Het zwarte gat stoot ongeveer 99 procent van dit superhete materiaal uit en laat slechts een hele kleine hoeveelheid binnen. Dat is logisch, want hoe heter het gas is, hoe moeilijker het voor het zwarte gat is om dit gas binnen te halen.”

Het zwarte gat in het hart van onze Melkweg. Afbeelding: Röntgen: NASA / UMass / D.Wang et al., Infarood: NASA / STScI.
Het zwarte gat in het hart van onze Melkweg. Afbeelding: Röntgen: NASA / UMass / D.Wang et al., Infarood: NASA / STScI.

Röntgenstraling
Het onderzoek verklaart waarom het materiaal dat zich rondom het zwarte gat bevindt bijna geen röntgenstraling afgeeft. Het materiaal mag dan binnen handbereik van het zwarte gat zijn: slechts een klein deel ervan passeert de waarnemingshorizon, de denkbeeldige grens die materie moet oversteken wil het door het zwarte gat verorberd worden en in röntgenstraling oplichten.

“In tegenstelling tot wat sommige mensen denken, verslinden zwarte gaten niet alles wat ze naar zich toetrekken. Sgr A* vindt het blijkbaar moeilijk een groot deel van het voedsel door te slikken.”

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd