Afrikaanse nationale parken lopen leeg

De nationale parken in Afrika zijn in de periode van de jaren ’70 tot nu iets meer dan de helft van hun grote dieren kwijtgeraakt. Het gaat dan met name om bijvoorbeeld leeuwen en buffels. De jacht en landbouw zijn de belangrijkste oorzaken van de opvallende daling.

Dat concluderen wetenschappers van de London Zoological Society en het United Nations Environment Programme (UNEP). Zij bestudeerden alle nationale parken in Afrika en stellen vast dat het aantal grote dieren er tussen 1970 en 2005 met 59 procent is afgenomen.

Bevolkingsgroei
“Deze resultaten illustreren dat de beschermde gebieden in Afrika er niet in geslaagd zijn om de door mensen voortgebrachte bedreigingen af te wenden,” zo is in het rapport te lezen. Volgens de onderzoekers zijn de resultaten niet heel verrassend. De bevolking van Afrika is in deze periode sterk gegroeid en er is een enorme vraag naar voedsel die voornamelijk door de jacht wordt ingewilligd.

Boer
Ook zouden beschermde gebieden zonder pardon worden omgezet in landbouwgrond. En geen enkele boer wil natuurlijk leeuwen of wilde buffels op zijn akkertje zien.

Tijdens een conferentie in 2002 besloten overheden wereldwijd om de teruglopende biodiversiteit aan te pakken. Maar geen enkel land heeft de doelstellingen van acht jaar geleden nog gehaald. Afrikaanse leiders lijken zich wel steeds meer bewust te worden van de grote economische waarde die hun nationale parken hebben. Duizenden toeristen trekken elk jaar naar het continent om onder meer de Big Five te zien: leeuwen, neushoorns, olifanten, luipaarden en buffels. Het bestrijden van stropers is de afgelopen jaren echter zeer moeilijk gebleken.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd