Bedreigde diersoorten moeten losgelaten worden in het wild

De Indische trap
De Indische trap

Wanneer een dier met uitsterven wordt bedreigd, zetten wetenschappers fokprogramma’s op om de soort te redden. De laatste dieren worden in gevangenschap bij elkaar gezet, in de hoop dat ze seks hebben en er jongen worden geboren. Onderzoekers van de universiteit van East Anglia vragen zich echter af of dit wel een juiste zet is. In veel gevallen is het beter om bedreigde diersoorten niet te vangen.

Hoofdonderzoeker Dr Paul Dolman twijfelt aan de heersende gedachte dat het altijd goed is om een fokprogramma voor bedreigde diersoorten op te zetten. “Een fokprogramma is een laatste kans om een bedreigde diersoort te redden, maar uiteindelijk moeten deze dieren weer in de natuur worden uitgezet en moeten de populaties groeien. Dit lukt soms, maar veel vaker blijkt dat deze uitzettingen falen.”

De Sumatraanse tijger
De Sumatraanse tijger
Dolman heeft een punt. Als er niets verandert, worden dierentuinen in de toekomst musea, waar we in het wild uitgestorven dieren alsnog kunnen bewonderen. Maar willen we dit? Het is toch veel beter om de Sumatraanse tijger op Sumatra te houden dan in een piepklein hokje in één van de Nederlandse of Belgische dierentuinen?

“Er kan veel misgaan”
“We moeten voor de tijd nog beter de kansen van een fokprogramma gaan inschatten”, zegt Dolman. “Is er echt geen enkele mogelijkheid meer om de populatie in het wild te laten groeien? Pas in het uiterste geval mag er gedacht worden aan een fokprogramma. Er kan namelijk zoveel misgaan. We zien dat fokprogramma’s ervoor zorgen dat mensen minder gemotiveerd zijn om een bepaalde diersoort in het wild te redden, met alle gevolgen van dien. Ook falen veel fokprogramma’s door afname van genetische diversiteit of omdat dieren wennen aan het leven in gevangenschap en niet meer in het wild kunnen leven.”

Indische trap
Dolman en zijn collega’s hebben twee mogelijke routes voor de bedreigde Indische trap (Ardeotis nigriceps) bekeken. Deze vogel leeft in noordwestelijk en centraal India. Het aantal vogels is de afgelopen decennia gedaald van meer dan duizend in 1970 naar 100-200 vandaag de dag. Sommige wetenschappers beweren dat het goed is om een fokprogramma op te zetten, maar Dolman verwacht dat het beter is om het leefgebied van de Indische trap te beschermen. “Onze modellen laten zien dat er geen garantie is dat deze vogel het in gevangenschap gaat redden”, zegt Dolman. “Sterker nog: de kans is groot dat een eventueel fokprogramma mislukt. En dan is het nog lastiger om dit dier in het wild te redden, omdat een aantal vogels naar dierentuinen is verhuisd. We kunnen de tijd en het geld beter steken in de instandhouding van de wilde Indische trap, zoals het herstellen van het leefgebied. Doen we dit vroeg genoeg, dan zijn fokprogramma’s overbodig.”

Geen kans in het wild
Professor Nigel Collar van BirdLife International – en ook collega van Dolman – is het hier mee eens. “Het is lastig om de Indische trap in gevangenschap te houden en een fokprogramma op te zetten. Het kan, maar het gaat veel geld kosten. Ook is de kans groot dat er veel vogels sneuvelen. En dat terwijl India op dit moment niet één vogel of ei kan verliezen. India moet de broedplaatsen van de Indische trap beschermen, anders kan deze vogel straks ook niet in het wild worden uitgezet.”

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd