Brazilië: de vergeten kolonie van Nederland

Al in de zeventiende eeuw werd het bondige bestaan van deze Nederlandse kolonie uit het collectieve geheugen verdrongen.

“Als ik de straat opga en mensen vraag naar Nederlands-Brazilië dan zal 99 op de 100 mij stomverbaasd aankijken,” vertelt hoogleraar zeegeschiedenis Michiel van Groesen, verbonden aan de Universiteit Leiden en auteur van het zojuist verschenen boek ‘Amsterdam’s Atlantic’. Want dat Nederland ooit heel wat koloniën rijk was, weet iedereen. En de meeste Nederlanders zullen ook verscheidene van deze koloniën kunnen noemen: Batavia, Sint Maarten, Curaçao en Nederlands-Guiana bijvoorbeeld. Maar Brazilië? Dat een deel van dat land ook ooit ‘van ons’ was, is behendig uit de geschiedenisboeken geschrapt. En dus inmiddels misschien wel één van de beter bewaarde geheimen uit Neêrlands historie.

Voorpaginanieuws
En dat is bijzonder. Want terwijl we Nederlands-Brazilië vandaag de dag compleet uit het collectief geheugen hebben verdrongen, was het in de zeventiende eeuw prominent voorpaginanieuws. Sterker nog: het was het gesprek van de dag in álle maatschappelijke kringen. En dat jaren op rij. Tot het verlies van de kolonie in januari 1654. Dezelfde generatie die jarenlang over Nederlands-Brazilië had gelezen en gesproken, repte er toen geen moment meer over. “Het was een schandvlek geworden.”

De verovering van Salvador in 1624. Een schilderij van Andries van Eervelt.

Salvador
Het verhaal van Nederlands-Brazilië begint in 1624 met de verovering van Salvador. “Het was echt een lichtpuntje in de duisternis: de grootste zege op de Spanjaarden sinds het begin van de opstand,” vertelt Van Groesen aan Scientias.nl. Ondanks dat het nieuws van de overwinning met zo’n 3,5 maand vertraging in Nederland arriveert, wordt de zege groots gevierd. Mensen gaan de straat op en de kranten – een nieuw medium in die tijd – juichen en kloppen de feestvreugde verder op. “Iedereen heeft het erover.” En niet alleen in Nederland. “Ook in brieven van Duitsers en Italianen wordt de overwinning genoemd.” Maar de vreugde is van korte duur. “Na elf maanden zijn we de stad alweer kwijt, voornamelijk door muiterij onder soldaten.” Het is – met name met het oog op de enorme feestvreugde van enkele maanden eerder – een pijnlijke nederlaag. In 1630 komt er echter weer goed nieuws uit Brazilië: Nederland heeft de stad Recife in handen. “En die stad weten ze 25 jaar vast te houden.”

Een nieuwsprent van de verovering van Olinda en Recife in 1630.

1645
Klinkt als een verhaal dat toch een plekje in de geschiedenisboeken verdient. Maar in de Republiek zijn de meningen over het Braziliaanse avontuur verdeeld. “De stad Amsterdam is bijvoorbeeld niet zo enthousiast als de andere gewesten. In die stad kon men ook prima geld verdienen zonder Brazilië en dus stellen Amsterdammers al in de jaren dertig van de zeventiende eeuw voor om Nederlands-Brazilië aan de Spanjaarden te geven in ruil voor vrede.” Anderen – waaronder de Zeeuwen – willen daar niets van weten. Ondertussen is Nederlands-Brazilië in die periode – ook onder de ‘gewone mensen’ – het gesprek van de dag. Kranten – die eenmaal per week verschijnen – proberen in elke uitgave wat nieuws over de kolonie te melden. In eerste instantie zijn ze nog zeer positief over het Braziliaanse avontuur: in de nieuwe kolonie valt veel geld te verdienen. Maar gaandeweg slaan de media om: de artikelen worden kritischer. En ook de publieke opinie verandert. Van Groesen kan het moment waarop dat gebeurt, heel nauwkeurig aanwijzen: “Zo rond 1645.” Want dan gaat het mis. De Portugezen die in Brazilië onder Nederlands bewind leven, komen in 1645 in opstand. “Ze hadden het best goed onder de Nederlanders – zo mochten ze bijvoorbeeld gewoon het katholieke geloof blijven praktiseren. Maar veel Portugezen hadden enorme schulden bij de Nederlanders.” In 1645 zien deze Portugezen geen andere mogelijkheid dan in opstand te komen. “En dan slaat de publieke opinie – met name in Amsterdam – om,” stelt Van Groesen. Opeens verschijnen er kritische pamfletten over de corruptie in Brazilië en de hoge kosten die de kolonie met zich meebrengt. Onder invloed van de media brokkelt de steun voor het behoud van Nederlands-Brazilië langzaam af.

De slavenhandel

Ook saillant is dat de media in al hun berichtgeving over Nederlands-Brazilië altijd één thema vermeden: de slavenhandel. “Men was naar Brazilië gegaan voor de suiker,” vertelt Van Groesen. “En op die suikerplantages moest hard gewerkt worden. De Europeanen konden of wilden dat niet. In eerste instantie is er rond de jaren twintig van de zeventiende eeuw nog een hoogdravende moraal die het kopen van arbeiders veroordeelde. Maar in de jaren dertig was de vraag naar werkkrachten zo groot dat er toch slaven uit West-Afrika geïmporteerd werden. Eerst mondjesmaat, maar geleidelijk aan werden het er steeds meer.”

De rol van de media
De media spelen in het hele verhaal een belangrijk rol door zich superkritisch op te stellen en misstanden in de kolonie genadeloos aan de kaak te stellen. Het is opvallend, vindt Van Groesen. “Over andere koloniën schrijven ze bijvoorbeeld nauwelijks. Wat ook frappant is, is dat nieuws uit Brazilië ondanks dat het altijd zeven tot negen weken oud was alvorens het hier aankwam, toch zijn waarde behield.” Voorpagina na voorpagina werd met perikelen uit de kolonie gevuld. Werden de media daarbij wellicht aangespoord door de Amsterdamse regenten die Brazilië liever kwijt dan rijk waren? Dat is lastig vast te stellen, weet Van Groesen. Maar het is zeker niet ondenkbaar. Hij wijst erop dat je in Amsterdam toestemming moest vragen om te drukken. “Er was persvrijheid en er werd officieel niet gecensureerd, maar als de overheid zag dat je iets drukte wat niet overeenkwam met haar wensen dan werd dat wel gecommuniceerd.” Of het nu de Amsterdamse regenten of de media zelf waren, het effect blijft hetzelfde: het grote publiek was klaar met Nederlands-Brazilië.

De Eerste Slag bij Guararapes: Nederlandse en Portugese troepen gaan in 1648 de confrontatie met elkaar aan.

Het einde van de kolonie
Terwijl in de Republiek de steun voor de Braziliaanse kolonie snel terugliep, worstelden de Nederlanders in de kolonie zelf nog altijd met de Portugese opstandelingen. Na negen lange jaren werd die opstand in het voordeel van de Portugezen beslecht, nadat de Amsterdamse regenten een voorstel om opnieuw een vloot naar Brazilië te sturen, blokkeerden. In 1654 werd het officieel: Nederlands-Brazilië was niet meer. Koren op de molen van de hyperkritische media zou je denken. Maar niets is minder waar. “Na het definitieve verlies was er een complete mediastilte. Iedereen wist dat de kolonie gevallen was, maar er werd geen ruchtbaarheid aan gegeven. Dit was een moment waarop men liever zweeg.”

“Het verhaal van Nederlands-Brazilië wordt systematisch kleiner gemaakt en vergeten, terwijl het verhaal van de VOC groter wordt gemaakt”

Stilte
Het is het begin van een eeuwenlange stilte: in de decennia die volgen wordt Nederlands-Brazilië uit het collectief geheugen gewist. “Al vrij snel wordt er niet meer over de kolonie gesproken. Al in de jaren zestig en zeventig van de zeventiende eeuw – de mensen die de hele verhaallijn hebben meegemaakt, leven dan nog – wordt er over de kolonie gezwegen. In school- en geschiedenisboeken uit de achttiende eeuw kom je nog wat verwijzingen naar Brazilië tegen.” Maar in de negentiende eeuw – een eeuw waarin gewerkt wordt aan het nationale succesverhaal – verandert dat: Brazilië past niet in dat verhaal. “Het verhaal van Nederlands-Brazilië wordt systematisch kleiner gemaakt en vergeten, terwijl het verhaal van de VOC groter wordt gemaakt.” Anno 2017 weet bijna niemand meer van het bestaan van Nederlands-Brazilië af. Bizar, vindt Van Groesen. “Het is een verhaal dat heel veel Brazilianen kunnen reproduceren. En het is ontzettend vreemd dat dat in Nederland zo heel anders is. Het is een essentieel onderdeel van de Gouden Eeuw.” Een stukje geschiedenis dat we eigenlijk niet mogen vergeten, juist omdat het geen rozengeur en maneschijn was. “In grotere lijnen geeft het context aan het feit dat de West Indische Compagnie meedeed aan de slavenhandel (zie kader hierboven, red.).”

Men ging er rond 1620 suiker halen, maar bleef in 1654 met een ongemakkelijk gevoel en een hoop schaamte achter. En terwijl de strijd tegen de Spanjaarden tot in detail in de geschiedenisboeken werd opgetekend, werd dit hoofdstuk eruit gelaten. En nog steeds, weet Van Groesen, voelen mensen zich wat ongemakkelijk als ze door het bestaan van Nederlands-Brazilië verrast worden. “Het is een verhaal van het kaliber Michiel de Ruyter of Piet Hein.” Maar met een zwart randje. “Het blijft pijnlijk.”

Bronmateriaal

Interview met Michiel van Groesen

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd