Cassini fotografeert methaanwolken op Titan

Het is zomer op het noordelijk halfrond van Titan. De Cassini-ruimtesonde maakte een schitterende foto.

Het noordelijk halfrond van de maan van Saturnus wordt grotendeels verlicht door de zon, waardoor er allerlei details zichtbaar zijn. Heldere methaanwolken zweven hoog boven het oppervlak van Titan. Daarnaast zijn er donkere koolwaterstofmeren en -zeeën te zien nabij de noordpool. Deze meren zijn gevuld met ethaan en methaan in plaats van water. Astronomen vermoeden al langer dat er ijsschotsen op deze meren drijven, al is dat vanuit de ruimte niet te zien.

De foto is gemaakt op 9 juni, oftewel twee weken na de zonnewende. De ruimtesonde passeerde Titan op een afstand van zo’n 507.000 kilometer. Juist nu is het interessant om Titan in de gaten te houden, want onderzoekers willen weten of de maan verandert door de stijgende temperaturen. Zo neemt o.a. het aantal wolken toe, waaronder op lagere breedtes op het noordelijk halfrond.

Op deze foto lijkt Titan een beetje op onze eigen planeet, wat o.a. komt door de meren en wolken. Maar schijn bedriegt! Met een oppervlaktetemperatuur van zo’n -179 graden Celsius is een wandeling op Titan geen pretje. Foto: NASA / JPL-Caltech / Space Science Institute.

Regelmatig wordt Titan gekiekt. Eind april scheerde Cassini op een afstand van 979 kilometer over de maan heen. Zo dicht zal Cassini – wiens missie in september tot een einde komt – niet meer bij Titan in de buurt komen. Maar als zich – vanaf een veel grotere afstand – een kans voordoet om de maan te bestuderen, zal Cassini die grijpen. En dat deed Cassini dus op 9 juni.

Cassini is op dit moment bezig aan zijn ‘Grand Finale’. Tijdens dit deel van de missie duikt de sonde 22 keer in het gat tussen Saturnus en zijn ringen. De eerste duikvluchten zijn al achter de rug en hebben close-up beelden van Saturnus opgeleverd en aangetoond dat de ruimte tussen de gasreus en zijn ringen verrassend stofvrij is.

Bronmateriaal

"Northern Summer on Titan" - NASA
De afbeelding bovenaan dit artikel is gemaakt door NASA / JPL-Caltech / Space Science Institute.

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd