De meeste gigantische sterren wonen samen

Wetenschappers hebben ontdekt dat zeker driekwart van de zeer heldere en zware sterren niet alleen zijn: ze bevinden zich dicht bij een andere ster. En vaak hebben die twee sterren grote invloed op elkaar.

De resultaten zijn verrassend. Wetenschappers dachten altijd dat veel heldere en zware sterren einzelgängers waren. Dat dat niet het geval is, ontdekten de onderzoekers toen ze met behulp van onder meer de Very Large Telescope 71 sterren bestudeerden.

Giganten
De onderzoekers richtten zich op type O-sterren. Deze sterren hebben een massa die vijftien keer groter is dan de massa van de zon en vaak zijn ze ook een miljoen keer helderder dan onze zon. “Deze sterren zijn zo heet dat ze een blauwwit licht afgeven en oppervlaktetemperaturen van meer dan 30.000 graden Celsius hebben,” vertelt onderzoeker Hugues Sana.

Bijzondere foto

Bekijk hier de stuiptrekkingen van een stervende ster.

Partner
Uit het onderzoek blijkt dat 75 procent van alle type O-sterren een partner heeft. En in de meeste gevallen heeft die partner een verstrekkende invloed op de ster. Zo wordt er bijvoorbeeld in 40 tot 50 procent van de gevallen massa van de ene ster naar de andere ster overgeheveld. 20 tot 30 procent van de partners staat zo dicht bij de gigant dat de twee uiteindelijk zelfs één worden. “Het leven van een ster wordt enorm beïnvloed als deze zich dicht bij een andere ster bevindt,” vertelt onderzoeker Selma de Mink. “Als twee sterren dicht rond elkaar draaien, kunnen ze uiteindelijk één worden. Maar zelfs als dat niet gebeurt, zal de ene ster vaak materie van het oppervlak van zijn buur trekken.”

Nuttig
Het onderzoek is bijzonder nuttig. Het kan de wetenschappers bijvoorbeeld meer vertellen over de totstandkoming van sterrenstelsels. Type O-sterren spelen daarin – ondanks dat ze slechts een fractie van een procent van alle sterren in het universum vormen – een cruciale rol. De giganten produceren winden en schokgolven die de totstandkoming van sterren kan stoppen of aanmoedigen. En wanneer de giganten uitgroeien tot een supernova voorzien ze sterrenstelsels van zware elementen die nodig zijn voor het ontstaan van leven.

Het onderzoek kan ook helpen voorkomen dat het universum de wetenschap voor het lapje houdt. Wanneer een ster materie van een andere ster haalt, leeft deze ster langer dan normaal het geval zou zijn. De ster die materie is verloren, ziet zijn hete, blauwe kern bloot komen liggen. Onderzoekers die zo’n stelsel zien, zien twee sterren die heter en blauwer zijn geworden. Ze zouden deze dan aan kunnen zien voor jonge sterren, terwijl ze dat eigenlijk niet zijn. Door te achterhalen hoe de relatie tussen sterren in elkaar steekt, kunnen dat soort fouten voorkomen worden.

Bronmateriaal

"The Brightest Stars Don't Live Alone" - ESO.org
De afbeelding bovenaan dit artikel is gemaakt door ESO / M. Kornmesser / S.E. de Mink.

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd