De wereld in het klein: eilanden als kanaries van de planeet

Eilanden kunnen ons een uniek inkijkje geven in de relatie tussen mens en natuur en hoe we die aldaar of elders kunnen verbeteren.

Eilanden zijn de kanaries van onze planeet. Vroeger gingen kanaries mee de mijnen in om de mijnwerkers door hun flauwvallen te wijzen op gevaarlijke stoffen. Eilandsoorten en eiland-ecosystemen zijn net als kanaries erg gevoelig voor extreme gebeurtenissen. Als zij verstoord worden, kan dat wijzen op een verstoorde relatie tussen mens en natuur. In zijn boek ‘De wereld in het klein’ schetst biogeograaf Sietze Norder, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Leiden, hoe eilanden een bijdrage kunnen leveren aan een duurzamere relatie tussen mens en natuur. En zo kunnen helpen bij het oplossen van wereldwijde crises zoals de klimaatcrisis, de biodiversiteitscrisis en zelfs de coronacrisis. Eilandecosystemen zijn, zo schrijft Norder, weliswaar kwetsbaar voor invloeden van buitenaf, maar zij kunnen dankzij hun kleine omvang ook snel reageren op bedreigingen van buitenaf.

Biodiversiteit
Laten we eens kijken naar een voorbeeld op het terrein van de biodiversiteit. Dat natuurbescherming op eilanden succesvol kan zijn, blijkt uit de redding van de Mauritiaanse torenvalk op Mauritius. In 1974 waren er van deze soort wereldwijd nog maar vier in leven, allemaal op Mauritius. Dit viertal werd gevangen, de eitjes uitgebroed. De roofvogelkuikentjes werden grootgebracht en uitgezet in de natuur. De operatie was zo succesvol, dat er inmiddels honderden Mauritiaanse torenvalken zijn.

Reuzenschildpadden
Nog een mooi voorbeeld. Op Aigrettes, een eilandje vlakbij Mauritius, staan honderden oude ebbenbomen. Reuzenschildpadden kunnen bij deze bomen overleven, en kunnen ook een bijdrage leveren aan het overleven van de ebbenbomen. In 2000 werden vier reuzenschildpadden uit het 1700 kilometer verderop gelegen eiland Aldabra naar Aigrettes overgebracht. De nadruk lag hier op het herstellen van interacties tussen soorten binnen het ecosysteem. “De nieuwe schildpadden zorgden namelijk voor verspreiding van de ebbenboomzaden, die nadat ze door de schildpadden waren uitgepoept nog beter ontsproten dan zaden waarbij dat niet het geval was,” weet Norder.

Wist je dat eilanden 7 procent van het wereldoppervlakte beslaan, maar een zeer grote bijdrage leveren aan de wereldwijde biodiversiteit? 19 procent van alle vogels en 17 procent van alle planten leeft alleen op eilanden. Ook zijn culturele uitingen op eilanden uniek. Van de bijna tienduizend talen die wereldwijd bekend zijn, is meer dan een kwart uniek voor de eilanden. De grootste talenrijkdom is te vinden op Nieuw-Guinea (900 talen), de grootste rijkdom aan religies in Oceanië. Ook talen sterven net als soorten dieren en planten in rap tempo uit.

Hoe kwetsbaar eilanden van de andere kant ook kunnen zijn, blijkt uit het verhaal van de Japanse olietanker MV Wakasho die in augustus 2020 aan de grond liep op 2 kilometer van Aigrettes. Een deel van de endemische planten – planten die op één specifieke plaats voorkomen – werd elders in veiligheid gebracht. “Dit laat zien dat het beschermen van biodiversiteit op eilanden alleen niet voldoende is,” aldus Norder.

Oceanische eilanden
Norder’s boek heeft een hoop interessante informatie over vooral de oceanische eilanden te bieden. Dat zijn eilanden die nooit verbonden zijn geweest aan het continent en daar ook nooit aan zullen vastgroeien. Deze eilanden zijn de toppen van reusachtige vulkanen. De biogeograaf focust op juist oceanische eilanden (zoals de Canarische eilanden, Hawaii en de Galapagoseilanden), omdat het leven op deze eilanden altijd een startpunt heeft: het moment waarop het eiland voor het eerst zijn kop boven water stak. Je kunt daardoor gemakkelijk achterhalen wanneer de eerste mensen aankwamen, en zo een vergelijking maken tussen de natuurlijke dynamiek op eilanden voordat mensen daar aankwamen en de veranderingen na de komst van de mens. “Dit maakt oceanische eilanden uitermate geschikt als model om te begrijpen hoe mens-natuurrelaties zich hebben ontwikkeld.”

Corona
“De biodiversiteitscrisis zal ongetwijfeld grotere gevolgen hebben voor onze achterachterachterkleinkinderen dan de coronacrisis,” zo meent Norder. De coronapandemie in 2020 is, schrijft de wetenschapper, het gevolg van het opheffen van geografische afstanden en de toegenomen eenvormigheid van lokale ecosystemen. “Corona begon op een markt in China en verspreidde zich in enkele maanden over de hele wereld. Als het virus ergens voet aan de grond krijgt, kan het zich vanaf daar verder verspreiden.”

Darwin
Norder gaat ook uitgebreid in op de vraag waarom eilanden zoveel unieke soorten aan boord hebben. Dit heeft direct te maken met de oorsprong van soorten van Charles Darwin. Vulkanische eilanden speelden voor Darwin een belangrijke rol bij het ontwikkelen van zijn evolutieleer. Zo verzamelde Darwin op de Galapagos-eilanden vogeltjes, die bekend staan als de Darwinvinken. Hij liet ze onderzoeken, net als planten die hij op de eilanden had verzameld. Darwin kwam erachter dat soorten kunnen veranderen, en dat de ontwikkeling van nieuwe soorten afhankelijk is van isolatie en aanpassing aan lokale omstandigheden. Norder noemt het voorbeeld van de dodo, die alleen op Mauritius leefde. Deze vogel kon niet vliegen. “Bij talloze vogels op eilanden is het onvermogen om te vliegen afzonderlijk geëvolueerd.” Miljoenen jaren geleden hadden eilandvogels niets om voor weg te vliegen, dus stopten ze er gewoon mee, is het idee hierachter. Fascinerend is ook de zogenoemde eilandregel of Wet van Foster: afstammelingen van kleine continent-bewoners worden op eilanden groter (de dodo, de reuzenrat), terwijl nakomelingen van grote continentbewoners op eilanden juist kleiner worden (dwergolifantjes die vroeger voorkwamen op onder meer Middellandse zee-eilanden). Deze regel gaat ook voor mensen op. Denk aan de mini-mensen van 1 meter van het Indonesische eiland Flores. Uiteraard gaat Norder ook in op het mechanisme hierachter, maar dat verklappen wij hier niet.

Kolonisatie
Norder gaat verder uitgebreid in op de kolonisatie van eilanden en wat deze betekende voor de biogeografische infrastructuur van deze eilanden. Deze kolonisatie startte rond 800.000 jaar geleden op Flores en Sulawesi (Indonesie) door de Homo erectus. De eerste eilandkolonisaties vonden 65.000 jaar geleden plaats door Homo sapiens in Wallacea, een aantal Indonesische eilanden. De Homo sapiens stootte ook door naar de oostelijke eilanden en bereikte 50.000 jaar geleden Australië. Norder: “De eerste gerichte eilandkolonisaties van Homo sapiens vanaf zo’n 65.000 jaar geleden markeren een cognitieve, sociale en technologische ontwikkeling van onze soort.” Deze mensen moesten immers met elkaar communiceren over bijvoorbeeld de bouw van vlotten en de reis: de ontwikkeling van een taal en ook van kunst begon hierdoor ook hier. Op het eiland Sulawesi zijn rotstekeningen gevonden van ongeveer veertigduizend jaar oud, en deze behoren daarmee tot de oudste ter wereld.

Christoffel Columbus
Norder beschrijft hoe de vier trans-Atlantische reizen (1492-1505) van Christoffel Columbus – Christoffel bereikte als eerste Europeaan de Cariben, waar hij goud won wat naar Spanje werd verscheept en gebruikt werd om de kolonisatie van de overige Caribische eilanden en de Amerika’s te financieren – dramatische gevolgen zouden hebben voor miljoenen mensen, en hoe zij de wereldwijde verspreiding van planten en dieren volledig zouden opschudden. De biogeografie werd van een lokale naar een mondiale schaal opgestuwd. Als voorbeeld noemt Norder de zogenoemde Atlantische suikerspin. “De manier waarop suikerriet verspreid is over de wereld illustreert de toenemende mate waarin de eilandbiogeografie het resultaat is van menselijke voorkeuren.”

Vasco da Gama
In 1498 bereikte Vasco da Gama als eerste Europeaan India over water. Tien jaar later veroverden de Portugezen de stad Malakka (Maleisië), op dat moment de spin in het web van een handelsnetwerken dat honderden Indonesische eilanden met elkaar verbond. De stad was een ideale basis voor hun zoektocht naar specerijen-eilanden (o.a. nootmuskaat). Aan de positie van de Portugezen kwam een einde toen de Nederlanders zich in de zeventiende eeuw nadrukkelijker gingen manifesteren op de specerij-eilanden met de Vereenigde Oost-Indische Compagnie. De VOC kreeg de gehele wereldproductie van nootmuskaat in handen. Onder meer de Banda-eilanden vielen ten prooi aan de Nederlanders: duizenden eilandbewoners werden vermoord of tot slaaf gemaakt. De ervaring van de Bandanezen bleek cruciaal voor het beheer van nootmuskaatplantages. “Niet uit berouw maar uit winstbejag haalden de Nederlanders zoveel mogelijk Bandanezen terug uit Batavia en verspreidden hen over de eilanden.”De voedselbossen bleven grotendeels overeind, maar de bossen werden gereduceerd tot gecentraliseerde plantages bewerkt door slaven,” schrijft Norder. Engeland vormde een bedreiging voor het Nederlandse monopolie op de handel in onder meer nootmuskaat. De strijd werd in meerdere oorlogen uitgevochten op zee en eindigde in het verdrag van Breda (1667), waarmee de Nederlanders hun nootmuskaatmonopolie zouden behouden.

Suiker
Toen nootmuskaat en kruidnagel minder populair werden, ging de aandacht zich richten op koffie, tabak, cacao en vooral suiker. Het eiland Mauritius bijvoorbeeld werd door de Engelsen ingezet voor de grootschalige productie van suikerriet.
Het aanleggen van suikerrietplantages vergde veel arbeid. Er waren te weinig arbeidskrachten op de eilanden en daardoor breidde de slavenhandel zich uit. Vanaf Hispaniola (een eiland in de Caribische zee) verspreidden suikerriet en slavernij zich verder over de Cariben en Noord- en Zuid-Amerika.
Het opzetten van suikerrietplantages, die allemaal op dezelfde manier werden opgetuigd, had dramatische gevolgen voor het lokale ecosysteem: het leefgebied van inheemse planten en dieren versnipperde of verdween volledig. Het verlies van vruchtbare bodems ondermijnde ook de lokale voedselproductie. “Het sterftecijfer onder slaven die werkten op de suikerrietplantages was een stuk hoger dan op plantages van koffie, katoen, tabak en cacao.” Dat kwam niet alleen door het zware werk, maar ook doordat een groot aantal slaven dicht op elkaar werkte waardoor ziekten zich gemakkelijker konden verspreiden. De exploitatie van suikerrietplantages is volgens Norder exemplarisch voor de manier waarop monoculturen eilanden wereldwijd transformeerden. En waarbij het primaire doel steeds hetzelfde was: het maximaliseren van de winst op korte termijn voor de plantage-eigenaren in de Europese steden op het Europese continent.

Zo neemt Norder ons in zijn boek bij de hand en onthult wat de – soms pijnlijke – geschiedenis van eilanden wereldwijd ons kan vertellen over hoe de relatie tussen mens en natuur verstoord kan raken én weer hersteld kan worden. En zo ook van grote waarde is voor het vasteland, waar mensen in toenemende mate hun stempel drukken en de natuur in het nauw drijven. Nieuwsgierig geworden? Het boek ‘De wereld in het klein‘ is hier te koop!

Bronmateriaal

Afbeelding bovenaan dit artikel: Schäferle from Pixabay

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd