Europa gaat in 2020 toch weer naar Mars

De politiek heeft – ondanks de problemen die ESA eerder dit jaar op Mars tegenkwam – ingestemd met een tweede ExoMars-missie. Het kost een andere Europese missie echter de kop.

Eind vorige week kwamen de ministers die binnen de 22 ESA-lidstaten (en partnerland Canada) verantwoordelijk zijn voor de ruimtevaart samen om te beslissen over de nabije toekomst van de Europese ruimtevaart. Ze bogen zich onder meer over de verdeling van additionele budgetten en bepaalden welke programma’s gestart en beëindigd moesten worden.

ExoMars 2020
Eén van de agendapunten was natuurlijk de tweede ExoMars-missie die gepland staat voor 2020. Tijdens deze missie zal de Europese ruimtevaartorganisatie – samen met de Russische ruimtevaartorganisatie – een rover op het Marsoppervlak zetten. Een ambitieuze missie. Zeker als je bedenkt dat de Europeanen en Russen er nog nooit in geslaagd zijn om heelhuids op Mars te landen. Daarom besloten de ruimtevaartorganisaties zo’n landing eerst eens te oefenen: eind oktober poogden ze Marslander Schiaparelli op de rode planeet te zetten. Maar dat mislukte: door een communicatiefout aan boord van de lander spatte deze op het oppervlak van Mars uiteen. Grote vraag was daarna of ExoMars 2020 wel doorgang zou vinden, maar de Europese ministers hebben klaarblijkelijk voldoende vertrouwen in ESA en Roscosmos en willen in 2020 opnieuw naar Mars.

Investeringen
De ministers benadrukken dat er veel geld gestopt is in de ExoMars-missie. Niet alleen in de gecrashte Marslander, maar ook in de Marsorbiter die tegelijkertijd met Schiaparelli bij Mars aankwam. Deze Marsorbiter moet niet alleen onderzoek doen naar de atmosfeer van de rode planeet, maar maakt ook de communicatie tussen de aarde en toekomstige Marsmissies – waaronder ExoMars 2020 – mogelijk. Daarnaast is er natuurlijk ook al geïnvesteerd in de voorbereidingen voor ExoMars 2020. Met het oog op die gemaakte kosten is het zonde deze tweede ExoMars-missie af te blazen.

De Asteroid Impact Mission zou in 2020 naar planetoïde Didymos vliegen en deze ruimtesteen en zijn maan gaan bestuderen. Zo’n vier maanden na aankomst van AIM zou NASA een sonde sturen die zich in de maan van de planetoïde boort, terwijl AIM toekijkt. Na afloop zou AIM dan tevens in detail nagaan wat zo’n inslag met het hemellichaam en de baan ervan doet. Het doel van de missie? Een techniek toetsen die in de toekomst wellicht gebruikt kan worden om een planetoïde die op aarde dreigt in te slaan, van baan te laten veranderen.

Extra geld
En dus gaat ExoMars 2020 door. Maar voorafgaand aan de bijeenkomst van de ministers was al duidelijk geworden dat de ExoMars-missie alleen doorgang zou kunnen vinden met extra financiering. Ook daarin gaan de Europese ministers mee: in totaal wordt er zo’n 450 miljoen euro extra in ExoMars 2020 gepompt. Iets minder dan een kwart daarvan zal door ESA zelf moeten worden opgehoest. Het betekent dat er met potjes geschoven moet worden. Dat geschuif wordt de Asteroid Impact Mission naar verluidt fataal: het geld dat voor deze missie gereserveerd was, wordt in ExoMars 2020 gestopt.

Data
En dus mogen Europa en Rusland het in 2021 nog eens gaan proberen. De Europese ruimtevaartorganisatie heeft er alle vertrouwen in dat die poging wel goed afloopt. ESA heeft na de crash van Schiaparelli continu benadrukt dat de demonstratiemissie niet per se mislukt was. Doel van de missie was om zoveel mogelijk data te verzamelen tijdens de afdaling en landing op Mars. En dat is gelukt. Een analyse van die data wijst uit wat er mis is gegaan en daar kunnen de ruimtevaartorganisaties weer van leren. En daarmee hebben ze – nu ook de politiek overstag is – in theorie alle troeven in handen om van ExoMars 2020 een succes te maken.

Natuurlijk bogen de ministers zich over nog veel meer agendapunten. Zo blijft ESA nog tot het eind van 2024 betrokken bij het internationale ruimtestation. Ook konden de politici zich vinden in ESA’s plan voor een ‘United Space in Europe’: de ruimtevaart verandert – nu naast natiën ook bedrijven de final frontier willen gaan verleggen – en dat vereist volgens ESA een betere samenwerking tussen de lidstaten, het op peil houden van het kennisniveau en samenwerkingen zoeken met andere ruimtevaartorganisaties en -bedrijven. Met al die wilde plannen is aardig wat geld gemoeid: van de elf miljard euro die ESA graag had willen krijgen, mocht het zo’n 10,3 miljard innen.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd