Het sneeuwt microplastics op de Noordpool

Nieuw onderzoek toont aan dat in sneeuw – zelfs op afgelegen plekken zoals het Arctisch gebied en de Alpen – kleine deeltjes plastic te vinden zijn. Ze lijken hier letterlijk uit de lucht te vallen.

Dat microplastics in grote getale te vinden zijn in oceanen en zeeën – en zelfs ook in de dieren die in deze wateren leven – is algemeen bekend. Waar echter nog heel weinig onderzoek naar is gedaan, is de eventuele aanwezigheid van microplastics in de atmosfeer. Een nieuwe studie, verschenen in het blad Science Advances, brengt daar verandering in. In het blad tonen Duitse en Zwitserse onderzoekers aan dat microplastics zich ook via de atmosfeer verplaatsen en met name middels sneeuwval zich uit die atmosfeer naar het oppervlak begeven. En zo weten ze zelfs op afgelegen plekken zoals het Arctisch gebied en hoog in de Alpen te belanden.

Sneeuwmonsters
De onderzoekers verzamelden sneeuwmonsters in de Zwitserse Alpen, op Spitsbergen en op Arctisch zee-ijs, maar ook in Beieren, Bremen en op het Duitse eiland Helgoland. Een analyse wees uit dat alle sneeuwmonsters microplastics herbergden. De sneeuw in Beieren bevatte daarbij de meeste microplastics: zo’n 154.000 deeltjes per liter sneeuw. Maar ook de sneeuwmonsters verzameld op behoorlijk afgelegen plekken nabij de noordpool herbergden nog zo’n 14.400 deeltjes plastic per liter.

De analyse
Om de microplastics in sneeuw op te sporen, lieten de onderzoekers de sneeuw eerst smelten. Vervolgens goten ze het smeltwater door een fijn filter en analyseerden alles wat in dat filter achterbleef met een infraroodmicroscoop. Doordat verschillende typen microplastics infraroodlicht op verschillende golflengtes absorberen en reflecteren, konden de onderzoekers zo niet alleen microplastics detecteren, maar ook direct vertellen om welk type microplastic het ging. Op deze manier konden de onderzoekers zelfs de kleinste deeltjes plastic – vanaf een omvang van zo’n 11 micrometer – opsporen.

Er bleken overigens wel grote verschillen te zijn tussen de typen plastic die van plek tot plek in de sneeuwmonsters werden aangetroffen. Zo bleek de sneeuw in het Arctisch gebied vooral acrylaat, nitrilrubber (vaak gebruikt voor de productie van bijvoorbeeld slangen en afdichtingen) en verf met daarin microplastics (vaak gebruikt om schepen en olieplatformen van een kleurtje te voorzien) te herbergen. In Beieren bleek de sneeuw juist weer veel verschillende typen rubber – gebruikt voor talloze toepassingen, waaronder de productie van autobanden – te herbergen.

Met behulp van een helikopter verzamelden de onderzoekers sneeuwmonsters in het Arctisch gebied. Afbeelding: Alfred Wegener Institut.

Uit de lucht
“Het is reeds duidelijk dat het grootste deel van de microplastics in de sneeuw afkomstig is uit de lucht,” aldus onderzoeker Melanie Bergmann. Ze verwijst daarbij onder meer naar recent onderzoek dat aantoonde dat pollen afkomstig van gebieden op de middelste breedtegraden via de lucht naar het Arctisch gebied worden getransporteerd. Deze pollen zijn qua grootte vergelijkbaar met microplastics. Het onderzoek van Bergmann en collega’s onderschrijft bovendien eerder onderzoek waarbij microplastics onder meer hoog in de Pyreneeën werden aangetroffen en dat eveneens suggereerde dat kleine stukjes plastic via de lucht getransporteerd kunnen worden.

Belangrijke transportroute
Volgens Bergmann staat dus vast dat microplastics zich via de lucht verplaatsen. En dat is een transportroute die we niet moeten onderschatten; afgaand op wat we weten over stromingen in de atmosfeer lijkt het aannemelijk dat een groot deel van de microplastics die in Europa zijn afgezet – en een nog groter deel van de microplastics die we op afgelegen plekken zoals het Arctisch gebied vinden – afkomstig zijn uit de atmosfeer en deze middels sneeuwval hebben verlaten. “Deze aanvullende transportroute kan ook de hoge concentraties microplastics die we tijdens eerder onderzoek in het Arctisch zee-ijs en in zeer diepe delen van de oceaan hebben gevonden, verklaren,” aldus Bergmann.

Het onderzoek legt niet alleen een sterk onderbelichte manier van transport van microplastics bloot. Mogelijk zijn de onderzoekers ook een nieuwe manier waarop microplastics schadelijk zijn voor dieren én mensen op het spoor. Eerdere studies hebben al aangetoond dat mensen microplastics binnenkrijgen doordat ze bijvoorbeeld vis- en schaaldieren eten die plastic bevatten. Maar als onze atmosfeer microplastics herbergt, kan het dan ook zijn dat de kleine deeltjes plastic via onze longen ons lichaam binnendringen? En als dat zo is, is dat dan schadelijk voor de gezondheid? Het zijn vragen die schreeuwen om een vervolgonderzoek.

De vraag of we microplastics ook inademen, houdt onderzoekers al langer bezig. Zo ontdekten Nederlandse onderzoekers onlangs dat een deel van de kleine stukjes kunststof die van onze autobanden af komen zetten, verwaait en langdurig in de lucht kan blijven hangen. “In de lucht die we inademen zit fijnstof en 3 tot 7 procent daarvan bestaat naar schatting uit kunststofdeeltjes die zijn afgesleten van autobanden,” vertelde onderzoeker Pieter Jan Kole aan Scientias.nl. Volgens hem is het zeer aannemelijk dat een deel van die kunststofdeeltjes uiteindelijk onze longen binnendringt. Hard bewijs daarvoor had Kole echter niet. Ook het onderzoek van Bergmann bewijst niet dat we microplastics inademen, maar toont wel aan dat ook tal van andere typen microplastics via de lucht verplaatst worden en zo waarschijnlijk behoorlijk grote afstanden kunnen afleggen. Het lijkt de aanname dat microplastics ook via onze longen het lichaam binnen kunnen dringen zeker niet minder aannemelijk te maken.

Bronmateriaal

"Microplastic drifting down with the snow" - Alfred Wegener Institut
Afbeelding bovenaan dit artikel: Alfred Wegener Institut

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd