In 50 jaar tijd zijn wilde dierpopulaties wereldwijd gemiddeld 68%(!) kleiner geworden

En dat heeft grotendeels dezelfde oorzaak als COVID-19, zo schrijven wetenschappers. Namelijk: vernietigende menselijke inmenging.

Dat blijkt uit het Living Planet Report 2020 dat vandaag is verschenen. Voor het rapport bogen wetenschappers zich over bijna 21.000 populaties, die gerekend kunnen worden tot meer dan 4000 verschillende soorten gewervelden. Het onderzoek wijst uit dat de wereldwijde populaties van zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen sinds 1970 68 procent kleiner zijn geworden.

Vernietiging
Dat populaties zo hard krimpen, is voornamelijk te herleiden naar aantasting en vernietiging van het leefgebied van deze soorten. Je moet dan denken aan ontbossing, maar ook de aanleg van wegen waardoor leefgebieden versnipperd worden of de bouw van stuwdammen, waardoor het leefgebied radicaal verandert. Ook de jacht op en handel in wilde dieren helpt niet mee.

Ironisch genoeg wordt aangenomen dat die aantasting van het leefgebied van wilde dieren en de jacht en handel daarop ook ten grondslag ligt aan de enorme crisis waar onze soort momenteel middenin zit. Doordat mensen in toenemende mate het gebied van wilde dieren binnendringen, bieden we virussen die zij bij zich dragen de kans om op onze soort over te springen. “Het Living Planet Report 2020 laat opnieuw zien dat de toenemende vernietiging van natuur door ons mensen een catastrofale impact heeft, niet alleen op wilde populaties, maar ook op onze eigen gezondheid en alle aspecten van ons leven,” zo stelt Marco Lambertini, directeur-generaal van het Wereld Natuur Fonds, dat het rapport, met input van meer dan 125 deskundigen, publiceerde. “Het is midden in deze wereldwijde pandemie belangrijker dan ooit om wereldwijd ongeëvenaarde en gecoördineerde actie te ondernemen om het verlies aan biodiversiteit en de krimp van populaties een halt toe te roepen en onze eigen toekomstige gezondheid en levensonderhoud te beschermen. Onze eigen overlevingskansen zijn er in toenemende mate van afhankelijk.”

Zoet water
Hoewel een wereldwijde terugloop van 68 procent in krap 50 jaar al heel schokkend is, zijn er groepen die in de afgelopen decennia nog veel hardere klappen hebben gehad. Neem bijvoorbeeld de wilde populaties die in zoetwater leven: hun aantallen zijn gemiddeld gezien in dezelfde periode met 84 procent afgenomen. Eén van de zoetwatersoorten die het bijzonder lastig hebben, is bijvoorbeeld de Chinese steur die onder meer in de Chinese Yangtze-rivier te vinden is. In deze rivier nam het aantal Chinese steuren tussen 1982 en 2015 met maar liefst 97 procent af door de aanleg van een dam.

Oostelijke laaglandgorilla
Andere soorten die in het nauw zitten, zijn bijvoorbeeld de oostelijke laaglandgorilla’s. Tussen 1994 en 2015 namen hun aantallen in het Kahuzi-Biega Nationaal Park in de Democratische Republiek Congo door toedoen van stroperij met maar liefst 87 procent af. En in het zuidwesten van Ghana nam het aantal grijze roodstaartpapegaaien tussen 1992 en 2014 tot wel 99 procent af. De papegaai heeft daar niet alleen te kampen met verlies van leefgebied, er wordt ook veel in de slimme vogels gehandeld.

Insecten
Ook blijven er zorgen over insecten wereldwijd. “De meeste informatie over insecten komt van een klein aantal landen op het noordelijk halfrond,” vertelt onderzoeker Lynn Dicks. “Er is heel weinig informatie vanuit andere grote delen van de wereld, zoals Afrika, Zuid-Amerika en Azië, waar twee belangrijke drijvende krachten achter de achteruitgang van insecten – veranderingen in landgebruik en landbouwexpansie – snel terrein winnen. Wat er met insecten gebeurt, is heel belangrijk voor de mensheid. Deze kleine, zespotige organismen spelen een centrale rol in ‘s werelds ecosystemen – als afvalverwerkers, bestuivers, roofdieren en prooien. Zonder deze insecten kunnen mensen – en eigenlijk de gehele natuur – ernstig in de problemen komen.”

“We kunnen het bewijs niet langer negeren – deze serieuze afname in populaties wilde dieren laat zien dat de natuur aan het uiteenvallen is,” stelt Lambertini. “Van de vissen in onze oceanen en rivieren tot bijen die een cruciale rol spelen in onze landbouw. De afname van wilde dieren heeft een directe impact op onze voedselzekerheid en het levensonderhoud van miljarden mensen.” Het goede nieuws is dat het tij deels nog gekeerd kan worden. Maar het vereist wel dat er snel actie wordt ondernomen en landen daarbij de handen ineenslaan. Want met alleen het beschermen van soorten en leefgebieden komen we er niet; we zullen radicaal anders naar de natuur en ons eigen handelen moeten gaan kijken. “Als we de natuur willen herstellen en ervoor willen zorgen dat deze huidige en toekomstige generaties kan geven wat zij nodig hebben, dan moeten wereldleiders – naast inspanningen gericht op conservatie – ook ons voedselsysteem duurzamer maken en ontbossing – één van de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van wilde populaties – uit de bevoorradingsketen halen.” Lambertini kijkt daartoe ook hoopvol uit naar de Algemene Vergadering die de VN over een paar dagen virtueel belegd. Hij hoopt dat er dan ook als het om natuurbehoud gaat spijkers met koppen kunnen worden geslagen. “Nieuwe afspraken zijn harder nodig dan ooit.”

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd