In andere heelallen is mogelijk meer intelligent leven

solitaire-planeet

Net zoals ons Melkwegstelsel één sterrenstelsel in een zee van sterrenstelsels is, zijn er waarschijnlijk ook veel meer universa in het zogenoemde multiversum. In een nieuw paper beweren wetenschappers dat andere heelallen mogelijk een gunstiger ‘klimaat’ hebben voor leven, waardoor er meer leven voorkomt dan in ons eigen universum.

In een paper op arXiv.org beschrijven wetenschappers dat fluctuaties in het primordiale universum bepalend zijn voor de verdeling van materie in het heelal. Laten we dit ‘Q’ noemen. In een universum met een lage Q is de materie mooi verdeeld, waardoor stervorming laat op gang komt en er weinig compacte sterrenstelsels zijn. In een universum met een hoge Q zijn er compacte gebieden met veel gas en gebieden zonder gas. Hierdoor worden zeer compacte sterrenstelsels gevormd, waar sterren heel dicht op elkaar zweven.

Ons eigen universum heeft geen extreem hoge of lage Q, waardoor leven zich goed kan ontwikkelen. Toch schrijven fysicus Fred C. Adams van de universiteit van Michigan en zijn collega’s dat heelallen met een hoger Q een beter klimaat hebben voor de ontwikkeling van (intelligent) leven.

Natuurlijk is een heelal met een hoger Q gevaarlijker, omdat sterren dichter bij elkaar in de buurt zweven, waardoor er vaker botsingen plaatsvinden. Maar een hoog Q-sterrenstelsel is ook warmer. Het is mogelijk dat een planeet zonder moederster op een natuurlijke manier verwarmd wordt door het licht van honderden nabije sterren. In ons universum hebben deze solitaire planeten 0,0% kans op leven, omdat het steenkoud is in de interstellaire ruimte.

Misschien zijn er wel meer heelallen in het multiversum dan zandkorrels op aarde.
Misschien zijn er wel meer heelallen in het multiversum dan zandkorrels op aarde.

Galactische leefbare zone
Als solitaire planeten op de juiste afstand om een sterrenstelsel draaien, worden ze verwarmd door de straling van honderden, misschien wel duizenden sterren. Ze hebben geen moederster nodig en bevinden zich dus altijd in de zogenoemde ‘galactische’ leefbare zone. Ieder sterrenstelsel heeft mogelijk miljoenen van dit soort planeten. Deze planeten liggen ver genoeg van het galactische centrum om botsingen en hoge straling te ontlopen, maar niet ver genoeg om niet verhit te worden door sterrenlicht.

Leven krijgt honderden miljarden jaren om te ontwikkelen
Een nadeel van ons heelal is dat leven enkel kan ontstaan op een planeet bij een moederster. Stel, er gebeurt iets met onze zon, dan leggen we allemaal het loodje. Een sterrenstelsel gaat echter veel langer mee dan een ster, waardoor planeten zonder moederster wellicht honderden miljarden jaren levensvatbaar zijn.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd