Volgende maand mogen we groot nieuws verwachten in de grote zoektocht naar de aard van donkere materie. Dat melden wetenschappers tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de American Association for the Advancement of Science (AAAS).
Het grote nieuws dat de wetenschappers hopen te gaan aankondigen, is gebaseerd op werk van de Alpha Magnetic Spectometer (AMS). Dit instrument bevindt zich op het internationale ruimtestation en bestudeert niet alleen kosmische straling en antimaterie, maar ook donkere materie.
Eerste paper
AMS werd in 2011 gelanceerd en heeft al de nodige data verzameld. Een deel ervan is nu geanalyseerd en dat resulteert in een eerste paper. Wat er precies voor baanbrekends in dat paper te lezen is, weten we niet. De wetenschappers stelden alleen dat hun paper handelt over donkere materie en dat de resultaten heel belangrijk zijn. Het is niet aannemelijk dat ze het hele mysterie omtrent donkere materie in één klap oplossen, maar ze zouden ons toch in ieder geval een stukje dichter bij een oplossing moeten brengen. En dat is al heel wat.
Mysterie
Donkere materie is namelijk een mysterie van enorme omvang. Het universum bestaat naar schatting voor slechts vijf procent uit ‘gewone’ materie: materie die we (eventueel met behulp van bepaalde instrumenten) kunnen zien. Zo’n zeventig procent van het universum zou uit donkere energie bestaan. En ongeveer twintig procent uit donkere materie. Waar donkere energie uit bestaat, is onduidelijk. En ook de samenstelling van donkere materie is tot op heden een raadsel.
Neutralino’s
Wetenschappers hebben er wel bepaalde ideeën over. Zo vermoeden sommigen dat donkere materie uit zogenoemde neutralino’s bestaat. Als neutralino’s echt bestaan, moeten deze met elkaar botsen en daarbij moeten geladen deeltjes vrijkomen. AMS kan die geladen deeltjes detecteren en dus toetsen of de hypothese klopt.
Of AMS de geladen deeltjes gedetecteerd heeft of misschien zelfs een heel andere oplossing voor het mysterie dat donkere materie heet, heeft gevonden? Dat zal volgende maand moeten blijken wanneer de onderzoekers hun onderzoeksresultaten prijsgeven.