Kan Nederland eigenlijk wel zonder kernenergie?

Onze allerlaatste kerncentrale gaat in 2033 dicht. En dat is misschien wel het slechtste idee ooit.

De afgelopen weken is de discussie omtrent het belang van kernenergie in ons land weer opgelaaid. VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff deed daarbij een flinke duit in het zakje door in Nieuwsuur voor het oog des vaderlands te stellen dat we kernenergie nodig hebben om onze klimaatdoelen te behalen. De reacties op die uitspraak zijn – ook in politiek Den Haag en zelfs binnen de coalitie waar Dijkhoffs eigen VVD deel van uitmaakt – zeer gemengd. Grote vraag is natuurlijk: heeft Dijkhoff een punt? Hebben we kernenergie nodig om de effecten van de klimaatverandering die zich onder onze ogen voltrekt, behapbaar te houden?

De kerncentrale in Borssele. Deze levert momenteel ongeveer 3% van de elektriciteit die we in Nederland gebruiken. Dat lijkt misschien niet veel, maar het is goed om te bedenken dat zonne- en windenergie slechts in 1,5% van onze vraag naar energie voorziet. Afbeelding: Thea van den Heuvel / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (via Wikimedia Commons).
Focus op hernieuwbare energie
Lang werd er in Nederland niet echt over die vraag nagedacht, vertelt Jan Leen Kloosterman, professor voor nucleaire reactor fysica aan de TU Delft. “In Nederland hebben we met het oog op de klimaatdoelen eigenlijk alleen maar ingezet op hernieuwbare energie in plaats van CO2-vrije energie. En daarmee hebben we de lat voor onszelf wel erg hoog gelegd.” Welbeschouwd zijn we met de klimaatdoelen immers maar op één ding uit: het beperken van de opwarming, middels het terugdringen van de CO2-uitstoot. De kernreactor – die geen CO2 uitstoot – past keurig in dat plaatje. Maar wij Nederlanders hebben er eigenlijk nooit serieus naar gekeken en ons vooral beziggehouden met het sluiten van de weinige kernreactoren die we hebben. In 1997 ging de kerncentrale in Dodewaard dicht. En in 2033 moet ook de allerlaatste – in Borssele – eraan geloven. Daarmee varen we een heel andere koers dan veel andere landen. “Wereldwijd zijn er momenteel zo’n zestig kerncentrales in aanbouw,” vertelt Kloosterman. “Met name in China en India worden er veel gebouwd. Maar ook wat dichter bij huis: in Finland, Groot-Brittannië en Hongarije bijvoorbeeld.” Als het aan Dijkhoff ligt, gaan we dat voorbeeld volgen. De eerste stap is gezet: de in de vergetelheid geraakte discussie over het belang van kernenergie is terug. Tot grote vreugde van Kloosterman. “Ik ben blij met deze discussie en blij dat er in het licht van de klimaatdoelen weer serieus naar kernenergie wordt gekeken. Begrijp me niet verkeerd: ik ben een groot voorstander van zonne- en windenergie, maar het romantische beeld dat we het alleen daarmee gaan redden, lijkt me niet echt realistisch.”

Zon en wind
Dat we het met zon en wind alleen niet gaan redden, heeft volgens Kloosterman voornamelijk te maken met het feit dat het op dit moment niet mogelijk is om zonne- en windenergie efficiënt op te slaan. En dat is een probleem. Want zonnepanelen en windmolens kunnen niet on demand energie leveren. In plaats daarvan is hun output afhankelijk van de weersomstandigheden. Het betekent dat deze gekenmerkt wordt door pieken en dalen. Onze energieconsumptie kent die pieken en dalen ook, maar helaas lopen ze niet synchroon met die van de hernieuwbare energiebronnen. Zo kan het zomaar zijn dat zonnepanelen op een zonnige zomermiddag veel meer elektriciteit opwekken dan we op dat moment nodig hebben, terwijl ze het op een winteravond – als onze energievraag piekt – af laten weten. Windturbines hebben hetzelfde probleem. Op winderige herfstdagen leveren ze misschien wel meer dan nodig, om vervolgens op een windstille dag weinig voor ons te kunnen betekenen. Het hele probleem zou kunnen worden opgelost als we in staat zouden zijn om overtollige wind- en zonne-energie efficiënt op te slaan, zodat we er een beroep op kunnen doen wanneer zonnepanelen en windturbines even niet of te weinig leveren. Maar het efficiënt opslaan van die hernieuwbare energie: dat is een behoorlijke uitdaging gebleken. Het betekent heel concreet dat we met zonne- en windenergie het risico lopen dat er op bepaalde momenten niet aan de energievraag kan worden voldaan. Geen wonder dat veel landen in aanvulling op zonne- en windenergie ook kijken naar energiebronnen die wel on demand kunnen leveren. “We moeten zeker zoveel mogelijk zonne- en windenergie gebruiken, maar er zijn ook andere opties nodig,” benadrukt Kloosterman. “Je kunt er dan voor kiezen om toch fossiele brandstoffen te blijven gebruiken en de CO2-uitstoot die daarbij vrijkomt af te vangen óf je kunt kiezen voor kernenergie.”

Ook in Duitsland gaan alle kerncentrales dicht. De energie die zij leverden, moet op termijn van zon en wind komen. Dat klinkt heel duurzaam, maar het brengt Duitsland nauwelijks dichter bij de klimaatdoelen, omdat kerncentrales geen CO2 uitstoten. Afbeelding: Alexandre Jacquemin (via Wikimedia Commons).

Meer kerncentrales in Nederland
Als Kloosterman een keuze zou moeten maken, weet hij het wel. “Als Nederland serieus met de klimaatdoelen – 49% minder CO2-uitstoot in 2030 en 99% minder CO2-uitstoot in 2050 – bezig wil zijn, dan ontkomt je eigenlijk niet aan het gebruik van kernenergie.” Nu onze laatste kerncentrale over 15 jaar sluit, moeten we dan ook eigenlijk rap beginnen met de bouw van nieuwe exemplaren. Daar moet je namelijk al snel zo’n tien jaar voor uittrekken. Maar dan heb je ook wat: “Een modernere kerncentrale die ongeveer drie keer zo groot is als de centrale van Borssele en ook drie keer zoveel energie kan leveren.” Op dit moment levert Borssele ongeveer 3% van de elektriciteit die we in Nederland verbruiken. Dus reken maar uit. “Met een paar nieuwe kerncentrales zouden we de kolencentrales kunnen sluiten,” aldus Kloosterman. En dan zet je grote stappen in de richting van die ambitieuze klimaatdoelen.

“Kernafval is wetenschappelijk en technisch gezien helemaal geen probleem”

Kernafval
Het klinkt veelbelovend. Maar uit de discussies die de afgelopen weken zijn gevoerd, blijkt wel dat niet iedereen heil ziet in de bouw van meer kerncentrales. Een veelgehoord argument tegen de uitbreiding van het aantal Nederlandse kerncentrales is het feit dat er bij het opwekken van kernenergie radioactief afval vrijkomt. “Dat is in de publieke opinie een groot probleem,” bevestigt Kloosterman. “Maar wetenschappelijk en technisch gezien is het helemaal geen probleem. Onderzoek heeft uitgewezen dat als je het met zorg behandelt en in een ondergrondse opslag stopt er bijna niks meer in het milieu terecht komt.” Kloosterman pleit er dan ook voor om rationeler naar kernenergie te gaan kijken. “Als je afval als een nadeel ziet, bedenk dan dat andere energievormen ook afval voortbrengen.” Ook het argument dat we volgende generaties opzadelen met een met radioactief afval gevulde ondergrondse opslagruimte die wellicht op lange termijn helemaal niet zo veilig is, veegt Kloosterman van tafel. “Op dit moment moeten we ons kernafval 10.000 jaar veilig opbergen. En als we in de toekomst aan de slag gaan met plutonium, moeten we het vrijkomende afval 100.000 jaar lang veilig opbergen. Voor een mens zijn dat enorm lange perioden, maar voor de natuur is dat maar kort. Alle geologische processen die de veiligheid van zo’n opslagruimte bepalen, spelen op veel langere tijdschalen.” Maar niet alleen allerhande onderbuikgevoelens spelen ons parten. Ook de kosten van kerncentrales worden vaak aangegrepen als een argument tegen kernenergie. “De bouw ervan kost zo’n 8 miljard euro,” vertelt Kloosterman. Dat is een hoop geld. “Maar met een moderne kerncentrale kun je wel tachtig jaar lang in een aanzienlijk deel van ons elektriciteitsgebruik voorzien.”

Al met al ziet Kloosterman dan ook weinig reden om de kerncentrale géén sleutelrol te geven in de grote energietransitie die we linksom of rechtsom toch moeten gaan doormaken. Maar ook na die overgangsperiode en nadat we de klimaatdoelen behaald hebben en allerhande innovatieve duurzame oplossingen uit de kinderschoenen zijn, zou het Kloosterman niet verbazen als we gewoon doorgaan met kernenergie. “Tegen die tijd is de vierde generatie kernreactoren ontwikkeld. Die reactoren kunnen honderd keer meer energie uit uranium halen én ook al het kernafval vernietigen. Daarnaast kunnen ze in plaats van uranium ook thorium gebruiken, wat ons in staat stelt om bijvoorbeeld de veelbelovende gesmoltenzoutreactoren te bouwen. Als het zover komt, kan de kerncentrale wel eens de meest onomstreden energieleverancier worden.”

Bronmateriaal

Interview met Jan Leen Kloosterman

Afbeelding bovenaan dit artikel: ulleo / Pixabay

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd