Kiwi is kleurenblind, maar kan wel goed ruiken

kiwi

De kiwi kan niet vliegen. En nu blijkt hij ook nog eens kleurenblind te zijn. Zijn reukvermogen is dan weer wel indrukwekkend.

Die conclusies trekken onderzoekers nadat ze het genoom van de kiwi (Apteryx mantelli) in kaart brachten. De kiwi is een vogel die je kunt vinden in Nieuw-Zeeland. De vogel is in meerdere opzichten bijzonder. Zo heeft deze een uitzonderlijk lage lichaamstemperatuur voor een vogel en is het de enige vogel met neusgaten op het topje van de snavel.

Geen kleur, wel geur
Wetenschappers hebben het genoom van de bijzondere vogel – en tevens het nationale symbool van Nieuw-Zeeland – nu in kaart gebracht om meer over de kiwi te weten te komen. Ze ontdekten dat verschillende genen die nodig zijn om kleuren te kunnen zien, in het geval van de kiwi zijn ‘uitgeschakeld’. Tegelijkertijd blijkt de vogel een enorme diversiteit aan reukreceptorgenen te hebben, wat suggereert dat het reukvermogen van de vogel indrukwekkend is. Deze mutaties ontstonden volgens de onderzoekers zo’n 35 miljoen jaar geleden, nadat de kiwi in Nieuw-Zeeland arriveerde.

Nacht
Dat de kiwi geen kleuren kan zien, vermoedden onderzoekers al langer. De vogel is namelijk voornamelijk ‘s nachts actief. “De Franse botanist en zoöloog Jean Baptiste de Lamarck – die in de achttiende eeuw leefde – suggereerde reeds dat evolutie werkt met het ‘gebruik het of verlies het’-principe,” vertelt onderzoeker Diana Le Duc. “Het is daarom heel aannemelijk dat de kiwi zijn kleurenzicht kwijtraakte, omdat het niet langer nodig was voor zijn nachtelijke levensstijl.” Het waarnemen van geuren is in het donker wel heel waardevol en daarom zou het aantal geurreceptoren geleidelijk aan zijn toegenomen, waardoor de kiwi een breder scala aan geuren kan waarnemen.

Verder blijkt uit het genoom van de kiwi dat de genetische diversiteit onder de kiwi’s beperkt is. En dat is slecht nieuws aangezien de vogel reeds ernstig bedreigd wordt. Een beperkte genetische diversiteit maakt dieren namelijk kwetsbaarder. Als de genetische diversiteit klein is, kan bijvoorbeeld een ziekte in één klap een groot deel van de populatie wegvagen, omdat geen enkele vogel de genen bezit die nodig zijn om de ziekte te weerstaan. Als de genetische diversiteit groot is, is de kans groter dat er vogels zijn die genen bezitten waarmee ze de ziekte wel kunnen weerstaan en de populatie dus stand houdt. Ook kan een beperkte genetische variatie ertoe leiden dat genetisch gelijke individuen met elkaar paren, waardoor inteelt plaatsvindt.

Bronmateriaal

"Kiwi bird genome sequenced" - MPG.de
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door © 123RF / Eric Isselee.

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd