Hoe betrouwbaar is de leugendetector?

De verdachte zit klaar in een stoel. Er zijn allemaal sensoren op zijn lijf bevestigd. Een band met elektrodes rond de borst en elektrodes op de vingers monitoren elke verandering in de ademhaling, zweetproductie en hartslag. Eén kleine leugen en je lichaam verraadt je. Of is er een manier om de leugendetector te misleiden?

Het zou toch makkelijk zijn als, net als bij Pinokkio, je neus groeit als je een leugen vertelt. Helaas komen we niet zo gemakkelijk achter de waarheid. Maar een leugendetector kan dat misschien wel. “Bij een leugendetectietest worden er bij de verdachte sensoren op het lijf bevestigd”, vertelt Nathalie Klein Selle, die bezig is met haar promotietraject over leugendetectietechnieken. “Die sensoren meten hoe het lichaam reageert als de verdachte antwoord geeft op vragen.”

Werkt een leugendetector wel?

Onderzoek naar de werking van de leugendetector is vrij lastig. Het gaat immers om een nagebootste situatie, waarbij een proefpersoon moet proberen zich door een test heen te bluffen om de leugendetector te misleiden. Er hangt diegene geen echte gevangenisstraf boven het hoofd. Op het moment dat dat wel het geval is, spelen er misschien veel meer factoren een rol die de leugendetector kunnen beïnvloeden.

Controlevragentechniek
Het bekendste principe van de leugendetectie is dat het lichaam anders reageert als het antwoord gelogen is. Daarbij worden vragen gebruikt die met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord moeten worden en zijn er controlevragen en relevante vragen. Dit is de controlevragentechniek. Deze techniek werd in 1935 al voor het eerst gebruikt door Leonard Keeler in Amerika en wordt nog steeds het meest in de Verenigde Staten gebruikt. “Een relevante vraag is bijvoorbeeld of jij meneer X van het dak af hebt gegooid,” vertelt Klein Selle. “Een controlevraag kan dan zijn of je de afgelopen twintig jaar wel eens iets gestolen hebt.” De controlevragen hebben een emotionele lading en worden op zo’n manier gevraagd dat een persoon ontkennend – oftewel met nee – moet antwoorden. De verwachting is dat onschuldigen sterker reageren op deze controlevragen, omdat ze zich afvragen of ze wel naar waarheid hebben geantwoord. Aangezien ze zeker weten dat ze naar waarheid hebben geantwoord op de relevante vragen, maken ze zich daar niet druk om. “En van schuldigen wordt verwacht dat ze sterker reageren op de relevante vragen.”

De theorie waarop de controlevragentechniek is gebaseerd, is dat liegen en de waarheid spreken verschillende lichamelijke reacties oproepen die je goed kunt onderscheiden. Maar deze theorie is nooit bewezen en wordt ook eigenlijk niet geaccepteerd in de psychologie. Andere emoties, zoals angst of stress, kunnen bijvoorbeeld ook invloed hebben op de lichamelijke reacties. Wellicht dat juist deze emoties door een leugendetector worden gemeten. Het is logisch dat onschuldige mensen die aan een leugendetectietest worden onderworpen, last hebben van stress of angst. “Een onschuldig iemand beseft dat hij ondervraagd wordt over een moord en het is logisch dat hij nerveus is. Bepaalde lichaamsreacties vergroten de kans dat de test je schuldig verklaart.” Dat is dan ook het grootste gevaar van de controlevragentechniek; de kans op vals-positieven, onschuldige mensen die als schuldig worden bestempeld.

Wist je dat leren liegen gemakkelijker is voor psychopaten? Lees er hier alles over!

Schuldigekennistechniek
Maar de controlevragentechniek is niet de enige vorm van leugendetectie. Ook de schuldigekennistechniek is een vorm van leugendetectie. Deze techniek is in 1959 ontwikkeld door David Lykken en is een soort geheugendetectie. Klein Selle: “En hier doe ik onderzoek naar.” Hoewel bij deze techniek dezelfde lichamelijke reacties worden gemeten, gaat de ondervraging anders. De vragen worden namelijk in een meerkeuzeformaat gesteld. “We stellen bijvoorbeeld de vraag wat het moordwapen was. Vervolgens komt er één voor één een antwoord voorbij. Soms in de vorm van woorden, maar ook foto’s”, legt Klein Selle uit. Normaal gesproken wordt er ‘nee’ geantwoord bij het zien van elk antwoord. Eén van de antwoorden is het juiste antwoord, het zogeheten relevante item. De overige antwoorden zijn controle items. “Het idee is dat de dader, die het juiste antwoord weet, het antwoord herkent en daardoor een specifieke lichamelijke reactie heeft.” Aangezien onschuldigen geen enkel antwoord zullen herkennen, reageren zij hetzelfde op elk antwoord. Het voordeel van deze techniek is dan ook dat de kans op vals-positieven veel kleiner is. Een nadeel is echter dat er wel bewijs gevonden moet zijn op het plaatsdelict dat gebruikt kan worden. Dat moet ook bewijsmateriaal zijn dat nog niet door de media naar buiten is gebracht, want dan zouden ook de onschuldigen het juiste antwoord weten.

Deze methode is gebaseerd op de oriëntatieresponstheorie. Deze respons ontstaat door nieuwe prikkels. Iemand die al lange tijd vlakbij het spoor woont, zal het bijvoorbeeld niet meer opvallen als er een trein langs rijdt. Als er iemand op visite komt die dat niet gewend is, zal diegene ‘opschrikken’ van de langsrijdende trein, omdat dit een nieuwe prikkel is. Die heeft daarom een grotere oriëntatiereactie wat gekenmerkt wordt door een lichamelijke reactie. Deze oriëntatiereactie blijkt niet alleen op te treden bij nieuwe prikkels, maar ook bij belangrijke en persoonlijke prikkels. Daarom heeft de dader een grotere oriëntatiereactie bij het zien van het juiste antwoord.

Misleiding
Onderzoek heeft laat zien dat de schuldigekennistechniek betrouwbaarbaarder is dan de controlevragentechniek, maar Klein Selle durft geen exacte percentages te noemen. De schuldigekennistechniek is ook de enige methode die steun krijgt van de relevante wetenschappelijke gemeenschap. “De controlevragentechniek is te misleiden, door je lichaamsreacties op de controlevragen te verhogen. Op die manier ziet een ondervrager geen verschil in de reacties op controlevragen of relevante vragen en kun je niet bepalen of iemand liegt”, legt Klein Selle uit.

Experiment

Dat er bij de werking van de controlevragentechniek inderdaad vraagtekens gezet kunnen worden, blijkt wel uit dit experiment. Drie polygrafisten werden uitgenodigd bij een bedrijf waar een camera was gestolen. In werkelijkheid was er geen camera gestolen, maar was het een vooropgezet plan. Vier werknemers werden als verdacht beschouwd en de polygrafisten werd verteld wie het meest verdacht werd: elke polygrafist kreeg een andere naam te horen. Na het afnemen van de leugendetectortest wees elke polygrafist de persoon aan als dader, waarvan ze vooraf te horen hadden gekregen dat diegene het meest verdacht werd. Elke polygrafist wees daarmee dus een andere werknemer als schuldige aan, terwijl er helemaal geen camera gestolen was.

Alles wat een persoon kan doen om de leugendetector te verslaan, worden ‘countermeasures’ genoemd, oftewel tegenmaatregelen. Die zijn te verdelen in mentale en fysieke maatregelen. “Fysieke maatregelen zijn bijvoorbeeld op je tong bijten of je tenen op de grond duwen”, legt Klein Selle uit. “Bij mentale maatregelen kun je aan iets vreselijks denken of terugtellen vanaf zeven.” Hoewel niet iedereen dit zomaar kan, vermoedt Klein Selle dat het met een beetje training mogelijk is om de controlevragentechniek te misleiden. Bij de schuldigekennistechniek is dit lastiger. “Bij deze techniek is ook gekeken of die countermeasures invloed hebben en het bleek dat de huidgeleiding er bijvoorbeeld wel gevoelig voor is. De ademhaling echter niet.”

Japan
Bij de controlevragentechniek is er meer kans dat een onschuldige schuldig wordt bevonden. Daarnaast kan een schuldige de leugendetector misleiden en ‘onschuldig’ worden verklaard. Bij de schuldigekennistechniek is dat veel lastiger. Toch wordt deze techniek bijna nergens gebruikt. Alleen Japan gebruikt deze techniek. En dat is aan verschillende dingen te wijten, meent Klein Selle. “Allereerst is het een probleem dat vrijwel iedereen met de controlevragentechniek werkt en daar aan gewend is. Het kost veel tijd en geld om dan een andere methode te introduceren. Daarnaast is er veel weerstand. De mensen die de test afnemen, de polygrafisten, zijn overtuigd van de werking. De schuldigekennistechniek zou wel beter zijn om te gebruiken, maar als het na zoveel jaar niet gelukt is, weet ik niet of het ooit gaat gebeuren”, concludeert Klein Selle.

Zelfs door een klein leugentje kom je reeds op een hellend vlak terecht, zo blijkt uit dit onderzoek. Je bent gewaarschuwd!

Bronmateriaal

Interview Nathalie Klein Selle & brononderzoek
Afbeelding bovenaan dit artikel is gemaakt door jackmac34 / Pixabay.

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd