Lijken van dictators rusten zelden in vrede

Een dictator is ook maar een mens. En dus sterfelijk. Maar toch..echt dood gaat een dictator nooit, zo moet de Vlaamse emeritus-hoogleraar Luc Rasson concluderen.

“Dictators zijn onvoltooid verleden tijd”, meent Rasson. “Lijken van dictators rusten zelden. Er is een beroemde stelling over het dubbele lichaam van de koning: het sterfelijke van de persoon en het symbolische van het staatshoofd, dat de natie belichaamt. Mogelijk hierdoor maakt hun biologische dood geen einde aan de passies die ze losmaakten tijdens hun leven. Ze blijven de overledenen beheersen. En door hun symbolische geladenheid kunnen hun stoffelijke resten niet rekenen op het respect dat ‘gewone mensen’ kennen.”

Het lijk van de dictator
Scientias.nl interviewde de hoogleraar over zijn boek met het macabere onderwerp ‘Het lijk van de dictator’. Als ‘dark tourist’ en iemand die vloeiend Spaans, Frans en Italiaans spreekt, bezocht hij de graftombes van de drie Latijnse dictators Franco, Mussolini en Pétain, zocht hij nabestaanden op en sprak hij met journalisten en onderzoekers van diverse politieke pluimage. Hij verrichtte tevens uitgebreid literatuuronderzoek. Vier jaar lang was hij met zijn onderzoek bezig. Al snel wordt bij lezing duidelijk dat Rasson niet sympathiseert met extreem-rechts. Hij ging echter wel met een open mind gesprekken aan met neo-fascisten en mensen aan de andere kant van het politieke spectrum. Ook beschrijft hij zijn eigen twijfels gaandeweg zijn zoektocht. Bijvoorbeeld naar het antwoord op de vraag, of het wel moreel oké is om de doden niet met rust te laten en ze van de ene naar de andere plek te slepen. Het boek geeft een persoonlijk, uitgebreid en soms schokkend inkijkje in de vooral politieke gebeurtenissen rond de laatste dagen van de dictators, en het gesol met hun lijken rond hun opgravingen en herbegravingen.

Het respectloze einde van Mussolini
Een goed voorbeeld van het gebrek aan respect voor het dode lichaam is de manier waarop om is gegaan met het lijk van de Italiaanse dictator Benito Mussolini (1883-1945) en zijn vriendin Clara Petacci. Zij werden op 28 april 1945 geëxecuteerd bij een villa net buiten Como. De lezingen over de precieze toedracht lopen uiteen. De volgende dag worden de lijken naar Milaan gebracht, naar de Piazzale Loreto. Dit plein was al een herinneringsplaats geworden voor het verzet in de maanden voor de dood van de Duce. Rasson: “De exhibitie van Mussolini’s lijk en dat van andere hooggeplaatste fascisten was een uiting van wraak. De massa die zich op het plein had verzameld – tienduizenden mensen – zou op barbaarse wijze tekeergaan tegen de man die ze de afgelopen twintig jaar hadden verafgood.” Het lijk van de Duce wordt op dat van zijn minnares gelegd. Een vrouw vuurt vijf pistoolschoten af op Mussolini ‘om haar vijf zonen te wreken’. Het gepeupel vertrapt de lijken. De schedel van de Duce wordt verbrijzeld. Iemand probeert een dode rat in zijn mond te steken en er wordt geürineerd op het lijk van Clara. En zo gaat het nog even door met deze schokkende gebeurtenissen. Tot slot worden Mussolini en Clara opgehangen aan het hek van een benzinestation. Voor wie de behoefte voelt: er staat een foto van het tweetal na de lijkenschennis in het boek. Rasson duidt deze gebeurtenissen als volgt. “Het politieke voordeel van de tentoonstelling van het lijk van Mussolini was, dat iedereen kon zien dat hij echt dood was. De geheimdoenerij rond het lijk van Hitler, twee dagen na de dood van zijn Italiaanse bondgenoot, heeft geleid tot onwaarschijnlijke hypotheses over zijn overlijden.” Een tweede duiding is de volgende, en deze ontleent Rasson aan de historicus Pierre Milza: “De Duce was de meest gehate man van Italië geworden, maar was hij niet gedurende jaren de meest geliefde? De Italianen die tegen zijn lijk schopten, gingen ook tekeer tegen zichzelf: een soort zelfzuiverend ritueel om hun enthousiasme van vroeger af te kopen.”

Mussolini in betere tijden, toegejuicht door jongeren in Rome (1935). Afbeelding: via Wikimedia Commons.

Post-mortem-carrière van Mussolini
Wat gebeurt er daarna met Mussolini? Hij wordt na de lijkschouwing overgebracht naar het Musocco-kerkhof net buiten Milaan. Hij wordt bijgezet in een anoniem graf. “Dit belet medestanders niet om er bloemen te leggen en verzetslui (antifascisten, red.) om er feestjes te bouwen. Eind 1945 besluit ‘de volbloed fascist’ Domenico Leccisi de overblijfselen van Mussolini te ontvreemden. Rassson licht toe: “Hij wilde aantonen dat de fascistische ideologie niet dood was en dat extreem-rechts nog in staat was om te handelen; een stunt om het neofascisme uit de clandestiniteit te halen.” In de Paasnacht van 23 april vertrekken drie neo-fascisten naar het kerkhof om hun Duce op te graven. De politie kan de ontvoerders pas na honderd dagen arresteren en het lijk terugkrijgen. In de tussentijd is het lijk in een kist verborgen gehouden. Tot 29 augustus 1957 zal het in het klooster van Cerro Maggiore, niet ver van Milaan, verblijven. De plaats wordt geheim gehouden: “De politieke uitstraling van het lijk is te groot en men wil elke cultus rond de overblijfselen van de Duce in de kiem smoren,” schrijft Rasson. Zelfs Mussolini’s weduwe en familie weten niet waar hun dierbare is. Weduwe Rachele zal diverse regeringen smeken om de overblijfselen van haar man over te brengen naar de familiecrypte in Predappio. Op 31 augustus 1957 wordt haar bede verhoord. Rachele is ontzet als ze ‘de kleine banale koffer’ ziet. Het lijk was overigens niet compleet: Rachele ontvangt nog een bokaal met het brein van haar man en andere fragmenten van het brein worden vanuit de VS naar Predappio overgebracht.

“In Predappio leeft het fascisme nog als koopwaar”

Mussolini-toerisme
Eind juli 2014 reist de auteur af naar Predappio. Hij wil bij de herdenking van de verjaardag van de Duce zijn. Hij ziet dat het dorp geheel in het teken staat van de voormalige dictator en constateert: “Het fascisme leeft hier nog als koopwaar”. In een restaurant kun je wijn – vino nero (zwarte wijn) – kopen met de beeltenis van Mussolini. Talrijke fascistische prullaria zoals borstbeelden van de Duce, kopjes met hakenkruisen en fascistische slogans zijn er te koop, zelfs Mein Kampf ligt in meerdere talen in de winkeltjes. In het dorp staat de Villa Mussolini, waar de Duce in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw woonde. “Vandaag is er een ‘casa dei ricordi’ in gevestigd, een huis van de herinneringen, maar die zijn ook hier zeer gekleurd.” De crypte van Musssolini wordt volgens Rasson jaarlijks door zo’n 50.000 mensen bezocht. “En de geheugenstrijd gaat onverminderd verder. Eind 2017 besloot de familie de crypte te sluiten. Documentairemakers van de Italiaanse televisiezender RAI 3 hadden zonder toestemming van de familie gefilmd in de crypte.” Na de verkiezingen van mei 2019 wordt Roberto Canali van een centrumrechtse coalitie de nieuwe burgemeester van het Mussolini-dorp. “Heropening van de crypte is voor hem prioriteit, want sinds de sluiting daalde het aantal toeristen en de uitbaters van bars, restaurants en souvenirwinkels klaagden.”

Oog in oog met de geschiedenis
Wij vroegen Luc Rasson wat een geheugenplek als een graftombe zo bijzonder maakt. Hij licht toe: “Van zo’n plek gaat iets uit dat niet van een boek uitgaat. Je kunt er de geschiedenis letterlijk aanraken. Een boek is afstandelijk. Veel mensen bezoeken een graftombe bij een speciale gelegenheid, zoals een sterfdag. Ik heb dat ook gedaan voor mijn boek, ik ben naar de tombes geweest op speciale herdenkingsdagen. Daar ter plaatse zijn en getuige zijn van een historisch feit, is bijna iets magisch. Dat je weet dat die persoon daar ligt, iets tastbaars. Bij het materiële van de plek komt de symbolische betekenis en het sacrale. Het zijn deze drie elementen waarvoor sympathisanten daar graag samenkomen.”

Ontmoeting met de dochter van Mussolini
Rasson bezocht op zijn reizen tevens personen die betrokken zijn bij het lijk van de dictator, als historicus of als getuige. Wij vragen hem, welk bezoek het meeste indruk op hem heeft gemaakt. Hij antwoordt: “Elk bezoek was bijzonder en rijk. Ik moet zeggen dat ik mijn bezoek aan Elena Curti, de 95-jarige natuurlijke dochter van Mussolini, zeer gedenkwaardig vond. Zij reed mee in het konvooi dat Mussolini langs de oever van het Comomeer reed op weg naar zijn executie. Zij is de allerlaatste nog levende getuige, die dit historische feit heeft meegemaakt. Maar ook in Spanje had ik rijke ontmoetingen. Ik bezocht op 5 maart 2017, de veertigste sterfdag van Francisco Franco, de Valle de los Caidos (Vallei der gevangenen) bij Madrid en ik deed dat samen met Pablo Linares, de voorzitter van de vereniging die het monument in de ‘Vallei der gevangenen’ sinds 2010 promoot om zijn ‘verzoenende’ roeping. Wat mij betreft is het nog steeds het grootste fascistische monument van Europa. Als de republikeinen geweten zouden hebben wat er allemaal rond dit monument gepasseerd is, hadden ze hier denk ik niet begraven willen worden. Ik constateerde bij mijn bezoek bijvoorbeeld dat er ondanks het imago van verzoening dat extreemrechts wil creëren, geen republikeinse vlag te bekennen is in het monument.”

Valle de los Caídos, waar Franco in eerste instantie begraven werd. Afbeelding: Godot13 (via Wikimedia Commons).

Er liggen 33.833 slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog in de indrukwekkende Valle begraven, zowel republikeinen als fascisten. Saillant detail is dat Franco de enige is die niet tijdens de burgeroorlog is omgekomen. Het 150 meter hoge kruis is het grootste kruis ter wereld. Van november 1975 tot 24 oktober 2019 lag Franco, die onder medestanders bekend staat als de ‘caudillo die Spanje redde van het communisme’ in de Valle begraven. “Het bijzondere van Pablo Linares is dat hij aan extreem-rechtse zijde staat, terwijl zijn grootvader juist een linkse republikein was.” Wij parafraseren Pablo Linares: “Grootvader was zoals vele anderen als politiek gevangene tewerkgesteld in de Valle de los Caidos. Hij stond zeer kritisch tegenover het Franco-regime, is zijn hele leven lang republikein gebleven, maar hij had veel respect voor het monument. Volgens hem drukte het de noodzakelijke verzoening uit.”

Nederlander begraven in Valle de los Caidos
In de Valle de los Caidos (Vallei der Gevallenen) bij Madrid, waar het lichaam van Franco op 24 oktober 2019 bijna 45 jaar na zijn sterftedatum is opgegraven, ligt een Nederlander. Het gaat om Bob Dellemijn. Dellemijn was geboren in Nederlands-Indië. In 1936 was hij 18 jaar oud en voelde zich geroepen om het katholieke Spanje te helpen tegen het bolsjewisme. Hij maakte zijn ouders wijs dat hij op bedevaart naar Lourdes ging en fietste vervolgens naar Spanje, waar hij zich meldde bij het Spaanse Vreemdelingenlegioen. Amper een maand later kwam hij om bij het dorpje Alcubierre, in de buurt van Zaragoza. Samen met een Chileen vormt hij de grote uitzondering in de Valle: de gevallenen moesten namelijk de Spaanse nationaliteit hebben en katholiek zijn. Rasson vond deze informatie in het boek van de journalist Fernando Olmeda. Een foto van en een korte tekst over de gesneuvelde jongeman zijn te vinden in de collectie van het Nationaal Militair Museum.

Waarom het leven van Franco gruwelijk gerekt werd
Rasson onderzocht in de literatuur de laatste tien dagen van Franco. In het boek is te lezen hoe de martelgang van Franco precies verliep: het was een gruwelijk, mensonwaardig einde. Rasson schrijft: “Franco was verworden tot cyborg: half mens, half machine.” Op 15 oktober 1975 krijgt Franco een hartinfarct. Rasson: “De internationale politieke situatie was toen zeer gespannen. Op 27 september 1975 werden vijf leden van de Baskische afscheidingsbeweging ETA geëxecuteerd. Ze hadden drie politiemensen neergeschoten. Het zouden de laatste executies van het franquisme worden. De terechtstelling ontketende een golf van internationale verontwaardiging. Als reactie hierop organiseerde het regime een grote bijeenkomst op de Plaza de Oriente, voor het koninklijk paleis. Het is het laatste publieke optreden van Franco.”

Franco (op de voorgrond) samen met Dwight Eisenhower (voormalig president van de VS) in 1959. Afbeelding: US National Archives (via Wikimedia Commons).

Volgens biograaf Paul Preston speelden politieke motieven een rol in het verlengen van Franco’s leven. Rasson vat samen: “Er was al jaren een machtsstrijd gaande tussen aperturistas – voorstanders van een versoepeling van het regime – en de ‘bunker’, de harde kern die het franquisme wilde bestendigen na de dood van Franco. Mocht er een evolutie in democratische zin plaatsvinden, dan waren de vrouw, de dochter en schoonzoon van Franco bang hun privileges te verliezen. Ze wantrouwden ook Juan Carlos, de door Franco in 1969 aangeduide opvolger. Juan Carlos stond bekend om zijn liberale opvattingen. De ‘bunker’ had er alle belang bij om Franco zo lang mogelijk te laten leven. Daar was ook een heel concrete politieke reden voor: het mandaat van de voorzitter van de Cortes (het Spaanse parlement, red.) , Alejandro Rodriguez Valcarel, liep af op 26 november. Deze man behoorde tot de ‘bunker’. Indien de dokters Franco voldoende konden oplappen zodat hij dat mandaat kon verlengen, dan zouden de hardliners over een sleutelpositie beschikken in de omgeving van Juan Carlos en wellicht in staat zijn een opening van het regime af te wenden.” Franco sterft op 20 november 1975. Hij wordt overgebracht naar een monumentaal praalgraf in de Valle de los Caidos nabij Madrid. Op 24 oktober 2019 wordt hij zeer tegen de zin van zijn familie opgegraven en overgebracht naar de begraafplaats van El Pardo in Madrid.

Het lijk van maarschalk Pétain werd ook gestolen
Philippe Pétain (1856-1951), ook wel bekend als maarschalk Pétain en de Held van Verdun, is in Nederland onbekender dan Mussolini en Franco. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij bejubeld als redder des vaderlands. “Maar vijf jaar later zit hij op de beklaagdenbank. De vraag waar het om draait is of samenwerken met de bezetter de beste manier was om het land erbovenop te helpen,” aldus Rasson. Hij krijgt levenslang en wordt gevangen gezet op het eiland Yeu in de Atlantische oceaan. Daar wordt hij ook begraven. Zelf was hij liever in Douaumont bij Verdun begraven, naast zijn soldaten van 1916. De Franse regering wilde echter niet dat hij op een erebegraafplaats terecht zou komen. Yeu wordt een bedevaartsoord voor extreem-rechts in Frankrijk. In februari 1973 wordt het lijk van de maarschalk gestolen onder aanvoering van een extreem-rechtse politicus en advocaat. Doel: het naar Douaumont te brengen. De opgraving wordt al snel ontdekt en het land is in rep en roer. De politie bezet het knekelhuis van Douaumont. De communistische leider George Marchais verklaart dat de rehabilitatie van Pétain gelijkstaat aan verraad. “Ook Pétains nakomelingen zijn allerminst gediend van het initiatief van de heethoofden. Ook in het kleine wereldje van extreem-rechts juicht niet iedereen.” Na drie dagen wordt Pétain weer overgebracht naar Yeu. Het graf wordt met beton verstevigd.

Philipp Pétain in 1940. Afbeelding: L’illustration (via Wikimedia Commons).

Dodenmasker inzet van politieke strijd
Dode dictators blijven zo de gemoederen bezighouden. In 2013 was het dodenmasker dat direct na de dood van Franco werd gemaakt en waarvan een bronzen afdruk te zien is in een museum in Toledo, nog in het nieuws. Een extreem-links gemeenteraadslid eiste de verwijdering van het masker. “Een persoon van het ethische en politiek kaliber van Franco, die bevriend was met Hitler en Mussolini, een van de donkerste personages uit de Spaanse geschiedenis, zou moeten verdwijnen uit het Legermuseum.” De voormalige burgemeester van een rechtse partij antwoordde daarop dat Franco, of men het nu wel of niet graag heeft, deel uitmaakt van de Spaanse geschiedenis.

Moet je dode dictators met rust laten?
In de loop van zijn onderzoek stelde Rasson zich vragen over onze neiging om de (bijna) doden in te zetten in persoonlijke politieke ambities en machtspelletjes. Hij vertelt: “Op 24 oktober 2019 ging ik achter mijn pc zitten om de live-uitzending van de opgraving van Franco te bekijken. Ik zat er met gemengde gevoelens naar te kijken. Ik begreep de argumenten van Pedro Sanchez (de huidige premier van Spanje, red.) en de Spaanse socialisten wel: hulde aan een dictator met bloed aan zijn handen in wat het grootste fascistische monument van Europa is, kan niet. Maar tegelijkertijd werd ik overvallen door een zekere ‘tristesse’, toen ik zijn kleinkinderen zag. Ik vroeg me af: ‘Doe je zoiets?” Mijn probleem zit ‘em in het algemeen menselijke vlak. Als ik het vanuit de antropologische kant – hoewel niet mijn expertise – probeer te zien, denk ik dat het belangrijk is de doden met rust te laten. In de klassieke mythologie gaan slecht begraven doden spoken. Doordat de drie door mij besproken dictators letterlijk zijn overgezet van het ene graf naar het andere, bewerkstellig je dat ze blijven spoken.”

Christa van der Hoff heeft Italiaanse taal- en letterkunde gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Leiden (1986) en heeft het grootste deel van haar 30-jarige loopbaan in de dagbladjournalistiek gewerkt (Haagsche Courant, Algemeen Dagblad). Ze heeft een brede maatschappelijke belangstelling en beeldend schrijven is haar passie. Voor Scientias.nl schrijft ze verhalen over onder meer talen en culturen, (kunst)geschiedenis, culinaire geschiedenis en sociaal-economische onderwerpen.

Bronmateriaal

Interview met Luc Rasson
Afbeelding bovenaan dit artikel: via Wikimedia Commons

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd