Maar een druppeltje testosteron onder de tong zorgde dat vrouwen meer gingen navigeren zoals mannen dat doen.
Dat blijkt uit Noors onderzoek. Wetenschappers verzamelden achttien mannen en achttien vrouwen en gaven ze een uur de tijd om de plattegrond van een virtueel doolhof te leren kennen. Daarna namen de proefpersonen plaats in een MRI-scanner. Met behulp van een joystick moesten ze door het doolhof navigeren. In totaal moesten ze 45 keer een route door het doolhof uitstippelen en daar hadden ze elke keer 30 seconden de tijd voor.
Strategie
De mannen slaagden er vijftig procent vaker in dan vrouwen om een bepaald punt in het doolhof te bereiken. Dat komt deels doordat mannen en vrouwen een andere strategie gebruiken, zo blijkt uit het onderzoek. Mannen begeven zich in de richting waar de eindbestemming zich bevindt. Vrouwen doen dat heel anders: ze oriënteren zich met behulp van bepaalde punten langs de route. “Loop langs de kapper de straat uit en ga dan na de winkel rechts,” geeft onderzoeker Carl Pintzka een voorbeeld. De strategie van de mannen is efficiënter, omdat het hierbij niet veel uitmaakt waar het vertrekpunt zich bevindt.
In het brein
Verder blijkt uit het onderzoek dat zowel mannen als vrouwen een groot deel van hun brein gebruiken wanneer ze navigeren. Maar ze gebruiken niet exact dezelfde delen van het brein. Zo gebruiken mannen vaker hun hippocampus. Dat is te verklaren doordat dit deel van het brein nodig is voor de strategie die mannen gebruiken om het eindpunt te bereiken.
Testosteron
Tijdens een tweede experiment keken de onderzoekers ook welke invloed testosteron op het richtingsgevoel had. De vrouwen kregen voordat ze gingen navigeren een druppeltje onder de tong toegediend. De helft ontving een placebo. De andere helft testosteron. “We hoopten dat zij (de vrouwen die testosteron kregen, red.) in staat zouden zijn om meer taken te voltooien, maar dat deden ze niet. Wel kenden ze de plattegrond van het doolhof beter en gebruikten ze de hippocampus meer,” vertelt Pintzka.
De onderzoekers hopen dat hun studie onder meer kan helpen in de strijd tegen Alzheimer. Mensen die aan deze ziekte lijden, raken vaak hun richtingsgevoel kwijt. “Bijna alle aan het brein gerelateerde ziekten zijn anders bij mannen dan bij vrouwen,” stelt Pintzka. Zo zijn vaak mannen of juist vrouwen vatbaarder voor bepaalde hersenaandoeningen en is ook vaak de ernst van de aandoening voor mannen anders dan voor vrouwen. “Iets beschermt of beschadigt mensen van het ene geslacht,” concludeert Pintzka. Zo krijgen ongeveer twee keer zoveel vrouwen als mannen Alzheimer. “Het kan zijn dat iets wat gerelateerd is aan de geslachtshormonen schadelijk is.”