Maya’s baseerden scheppingsverhaal op prehistorie

De Maya’s vonden fossielen van zeedieren en wisten daardoor dat hun land in de prehistorie zee was geweest. Op dat ‘archeologisch’ onderzoek baseerden ze vervolgens hun scheppingsverhaal. Dat concluderen wetenschappers na lang onderzoek.

De fossiele resten van zeedieren speelden een belangrijke rol in de culturele opvattingen van de Maya’s. Zo zijn de fossielen onder meer op begraafplaatsen en in tempels gevonden. De fossielen werden geofferd of als grafstenen gebruikt. En dat is niet voor niets.

Water
“Voor de Palenque-mensen (inwoners van Mayastad, red.) waren deze fossielen getuigenissen van het feit dat het land in oude tijden bedekt werd door water,” legt Martha Cuevas uit. En daar rolde hun scheppingsverhaal uit voort. “Toen de goden het water de opdracht gaven om zich terug te trekken, ontstond hun stad en begon het huidige tijdperk. De Maya’s in Palenque hadden het besef dat de aarde duizenden jaren geleden anders was en dat de wereld veranderlijk, onderhevig aan transformatie was.”

Oorsprong
Het feit dat de fossielen juist op begraafplaatsen opduiken, onderstreept dat. De fossielen verwijzen naar de oorsprong van de aarde en de Maya’s geloofden dat de overleden ook weer teruggingen naar de oorsprong. Deze oorsprong was de onderwereld. En deze bestond vrijwel geheel uit water.

Tekening
De opvattingen komen ook terug in de afbeeldingen en hiëroglyfen van de Maya’s. Een mooi voorbeeld is een veertiende eeuwse afbeelding van de mythische reis die Maya-heerser Kan Balam II (524 tot 583 na Christus) 932.000 jaar geleden gemaakt zou hebben. In de tekening is te zien hoe hij samen met zijn overleden moeder danst. Daarachter staan tekens die samen woorden vormen: ‘nab’ (lichaam van water) en ‘hets’an kák nab’ (gekalmeerde zee). Op de afbeelding is dus te zien hoe het leven eruitzag toen de goden de zee nog geen opdracht hadden gegeven om zich terug te trekken: alles was water.

Totnogtoe zijn in het gebied van de Maya’s zo’n 31 fossielen van zeedieren gevonden. De oudste komt uit het Paleoceen en is daarmee zo’n 63 miljoen jaar jong. Volgens de archeologen vonden de Maya’s de eerste fossielen tussen 600 en 850 na Christus en namen ze de restanten direct op in hun wereldbeeld en religie.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd