Microben op ei- en zaadcellen hebben zeggenschap over de voortplanting

Het kan zelfs leiden tot het ontstaan van nieuwe diersoorten.

De voortplanting lijkt misschien een intiem moment waar slechts twee individuen bij betrokken zijn. Maar niets is minder waar. In, op en rondom ei- en zaadcellen leeft namelijk een hele gemeenschap van allerlei micro-organismen. En die blijken een veel grotere vinger in de pap te hebben over onze gezondheid en vruchtbaarheid dan gedacht.

Microben
Het meeste onderzoek dat gedaan wordt richt zich op micro-organismen in de mond, de huid en de darmen. Maar de microben die om en nabij onze voortplantingsorganen leven kunnen ook hun stempel drukken, zo stellen de onderzoekers. Het betekent dat het succes van de voortplanting afhangt van wie er verder nog allemaal bij aanwezig zijn. Dat kunnen zowel goedaardige, als kwaadaardige bacteriën, schimmels of virussen zijn. Deze microben kunnen bijvoorbeeld de kwaliteit van het sperma, de bevruchting, de embryo-implantatie en andere aspecten van de voortplanting beïnvloeden. “Dit kan op zoveel manieren invloed hebben op seks, voortplanting en de evolutie van soorten,” vertelt onderzoeker Melissah Rowe. “Het kan zelfs leiden tot het ontstaan van nieuwe diersoorten. En toch is het bijna niet onderzocht, tot nu.”

Een zaadcel van een vogel ‘behangen’ met bacteriën. Afbeelding: NIOO

Wat we wel weten is dat er voorbeelden zijn van microben die de seksuele gezondheid en vruchtbaarheid in het dierenrijk beïnvloeden. Deze effecten lijken belangrijke gevolgen te hebben voor de voortplanting en het gedrag. Een paar voorbeelden. Mannen met grote hoeveelheden van bepaalde bacteriën in hun zaadmonster blijken vaker onvruchtbaar te zijn. Daarnaast schroeven bedwants-vrouwtjes hun afweer op voorafgaand aan een paring. Mannetjes doorboren daarbij namelijk vaak het achterlijf van een vrouwtje en een daaropvolgende infectie kan dodelijk zijn. Ten slotte produceren mannelijke wilde eenden met kleurigere snavels zaad dat beter in staat is om ongewenste bacteriën te doden. En dat kan de keus van een vrouwtje voor een (veilige) partner beïnvloeden. “Ik denk dat zoiets een belangrijke evolutionaire kracht kan zijn,” stelt Rowe. Natuurlijke selectie dus: met bacteriën en andere micro-organismen als de ‘jury’, of de ‘beul’.

Planten
Hetzelfde is trouwens aan de hand bij de voortplanting van planten. “Op een stuifmeelkorrel leven namelijk ook bacteriën,” zegt Rowe. De bevindingen laten dus zien dat de micro-organismen invloed kunnen hebben op de voortplanting van zowel mens, dier als plant.

Omdat het onderzoeksveld nog erg nieuw en onontgonnen is, zijn er nog veel vragen onbeantwoord. Komen de (on)gunstige effecten bijvoorbeeld door sommige soorten, of gaat het om de samenstelling van de hele microbiële gemeenschap? Evolueert het bij vrouwtjes anders dan bij mannetjes? Maakt het uit voor het succes bij het uitzetten van gefokte bedreigde dieren? De onderzoekers hopen in vervolgonderzoek deze mysteries te ontrafelen.

Bronmateriaal

"Nooit meer met z'n tweetjes" - NIOO

Afbeelding bovenaan dit artikel: unsplash-logoJosefin

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd