Nederland in de Eerste Wereldoorlog: hoe neutraal waren we werkelijk?

30 juli 1914, een maand na de moord op Frans Ferdinand, verklaarde Nederland zich neutraal. Toch merkten wij wel degelijk iets van de woedende oorlog in Europa. Zo nam Nederland vluchtelingen op, werden onze handelsschepen getorpedeerd en stagneerde onze economische groei. Daarnaast was de oorlogstijd een continu spel van aftasten; hoe ver konden de oorlogvoerende landen gaan in het schenden van onze neutraliteit? En wat deed Nederland om zichzelf staande te houden tussen de vechtende kemphanen in?

“Wij hebben Nederlands-Indië omdat de Engelsen dat goed vinden.” Onze koloniën waren één van de grootste redenen om neutraal te blijven in de Eerste Wereldoorlog. “Wanneer Nederland zich aan de kant van Duitsland of Engeland zou voegen, zouden onze koloniën in handen van die grote machten vallen,” vertelt Wim Klinkert, professor aan de Universiteit van Amsterdam en gespecialiseerd in militaire geschiedenis. “Nederland was niet sterk genoeg om haar eigen kolonie te verdedigen en het was een zodanig belangrijk strategisch gebied dat we het ons niet konden veroorloven om dat kwijt te raken.” Belangrijk was ook dat de oorlogvoerende landen, Engeland en Duitsland, onze neutraliteit toelieten en respecteerden. En dat had allemaal te maken met hun eigen belangen. “Engeland had zo geen vijanden vanaf de Nederlandse Noordzeekust te dulden en Duitsland had toch een soort aanvoerkanaal nadat de Britten de Duitse wateren hadden geblokkeerd.” Toch werd onze neutraliteit in de jaren na de uitbraak van de oorlog meerdere keren geschonden.

Angst en Afschuw
“Onder het Nederlandse volk leefde vooral angst en afschuw,” vertelt Samuël Kruizinga, werkzaam als Universitair Docent Nieuwste Geschiedenis, aan Scientias.nl. “Angst omdat men had kunnen zien wat er met het kleine België was gebeurd en afschuw omdat men de oorlog zag als een monumentale verkwisting van mensenlevens.” België, dat net zoals Nederland de neutraliteit had verklaard, werd toch aangevallen door de Duitsers. Klinkert: “De Duitse grens in Frankrijk werd zeer goed bewaakt. Daarnaast was het een heuvelachtig terrein en was het moeilijker om frontaal aan te vallen. De Duitsers hadden daarom maar één optie over: vanaf België Frankrijk aanvallen. De Duitsers waren van mening dat de belangen van de staat belangrijker waren dan de neutraliteit van een land.” Met de aanval gaf Duitsland ook haar positie als garant voor België op. “België had een gegarandeerde neutraliteit. Dit betekende dat er meerdere landen garant stonden en te hulp zouden schieten als het werd aangevallen.” Het is dan ook niet vreemd dat er af en toe acute paniek in Nederland heerste.

Geheime afspraken

Omdat de normale handelsroute van Nederland geblokkeerd was, vertrok de voorzitter van de ministerraad, Pieter Cort van der Linden, in het geheim naar Duitsland. Daar had hij een geheime ontmoeting met de hoge Duitse diplomaat Johannes Kriege op 31 januari 1917. Anton Kröller, een handelsmagnaat deed ook mee; hij overlegde met de Centrale Mogendheden en gebruikte zijn handelsimperium als dekmantel zodat zijn acties niet als schendingen van de Nederlandse neutraliteit gezien konden worden. Het resultaat? Duitsland garandeerde een “vrije vaargeul” vanaf de Nederlandse westkust naar het noorden via het oostelijke gedeelte van de Doggersbank. Daarnaast zou de kolenimport vanuit Engeland naar Nederland opdrogen. Ter compensatie zorgden de twee mannen dat de Duitsers extra kolen zouden leveren.

Duikboten oorlog
Wanneer Duitsland in 1915 voor het eerst duikboten inzet, de zogenaamde U-boten, komt het voor Nederland wel erg dichtbij. In eerste instantie werden alleen handelsschepen met een vijandelijke vlag getorpedeerd, maar al gauw kregen de Duitsers door dat er veel werd gesmokkeld. Dus gooiden zij hun offensief over een andere boeg: ieder handelsschip dat tussen Engeland en Nederland voer zou aangevallen worden. “Hierbij werden zo’n 1200 Nederlandse zeelieden gedood,” vertelt Klinkert. Nederland werd gedwongen om voortaan om de Britse eilanden heen te varen. Nog erger was het feit dat onze schepen niet meer over de Middellandse zee konden varen en dus om Afrika heen moesten als zij naar Nederlands-Indië toe wilden.

Bombardementen
Gedurende de oorlog kreeg Nederland ook een aantal bombardementen te verduren. Dit kwam omdat veel slagen op Belgisch grondgebied werden uitgevochten en de relatief kleine afstand tussen onze landsgrenzen. Klinkert: “Door de slecht ontwikkelde navigatie van toen waren piloten wel eens in de war en raakten zij de weg kwijt. Daarnaast bestonden er nog geen communicatiemiddelen aan boord van vliegtuigen.” Zo gebeurde het dat onder andere Zierikzee in de nacht van 29 op 30 april 1917 zo’n aanval te verduren kreeg. In totaal vielen er acht bommen naar beneden met als gevolg drie doden en een hoop materiële schade. Naar schatting is ons land in totaal zo’n twintig maal gebombardeerd. Wel hebben we een schadevergoeding mogen ontvangen van Engeland. “Soms erkenden de Britten schuld en ontvingen we een compensatie. In het geval van Zierikzee kreeg ons land een bedrag van 92.000 gulden ter tegemoetkoming.” Toch waren de bombardementen niet altijd aan ‘onschuldige’ redenen te wijten. Het was een publiek geheim dat het Nederlandse leger niet over afdoende luchtafweer beschikte en dus kozen zowel Engeland als Duitsland vaak een route over ons grondgebied. Zij hoefden dan niet bang te zijn om uit de lucht geschoten te worden. Dit was illegaal, maar wel snel en een stuk veiliger.

“Van alle problemen die de Eerste Wereldoorlog met zich meebracht, waren de gevolgen voor onze economie wel het meest voelbaar”

Mobilisatie
Ondanks onze neutraliteit werd het Nederlandse leger uit voorzorg gemobiliseerd. Zo moesten alle mannen die jonger dan veertig jaar waren en ooit in dienst waren geweest, het leger weer in. Volgens Klinkert hebben we in oorlogstijd vooral veel geoefend. “Onze luchtmacht deed aan doelopsporing: zij gaven aan ons grondleger door waarvoor men moest uitkijken. Vliegtuigen waren de waarnemers van het leger en daarom heel erg belangrijk.” Ongeveer de helft van ons grondleger bevond zich in Noord-Brabant. “De zuidgrens liep het meeste gevaar om door oorlogshandelingen overschreden te worden.” Ook observeerde het leger de technieken en wapenen van de oorlogvoerende landen. “Alles wat nuttig werd geacht, werd overgenomen. Want alleen een geloofwaardig leger kon de neutraliteit geloofwaardig verdedigen.” Dit observeren ging echter niet altijd even vreedzaam. Zo vertelt Kruizinga dat het Nederlandse leger af en toe Franse, Duitse en Britse vliegtuigen neerschoot of dwongen te landen op ons grondgebied. “De vliegtuigen werden vervolgens ingenomen en gerepareerd om daarna ingezet te worden als onderdeel van onze luchtvloot. Ook werden zij wel eens uit elkaar gehaald en als mal voor nieuwe toestellen gebruikt.”

De Nederlandse Overzee Trustmaatschappij

“Zodra de Britten doorhadden dat Duitsland via het neutrale Nederland aan waardevolle goederen kon komen, eisten zij dat dit doorvoerverkeer moest stoppen,” vertelt Kruizinga. “Dit was echter een onredelijke eis en niet haalbaar want het zou onze neutraliteit schenden. Engeland blokkeerde daarop al ons scheepverkeer op weg naar Nederland. Als gevolg hiervan leidde het bedrijfsleven, bestaande uit rijke bankiers en handelaren, in ons land forse verliezen. Daarom zette zij (en met stiekeme aanmoediging van de overheid) de NOT (Nederlandse Overzee Trustmaatschappij) op, een organisatie die het handelsverkeer overzee moest monopoliseren. Iedereen die van deze organisatie goederen afnam, moest beloven die niet door te voeren naar Duitsland. Daartoe moesten afnemers een flinke waarborgsom betalen en een contract ondertekenen. Bij fraude werd een extreem hoge boete geheven.” Zowel de Geallieerden als de Centralen vonden de NOT maar niks, toch accepteerden zij de organisatie. “De Duitsers zagen het als een noodzakelijk kwaad. Want zonder de NOT kon Nederland geen handel drijven en zou het land in elkaar storten en daar had Duitsland zelf ook niets aan.” De NOT werd opgericht op 23 november 1914 en erkend door de Britten en Fransen op 26 december.

Problemen in onze economie
Van alle problemen die de Eerste Wereldoorlog met zich meebracht, waren de gevolgen voor onze economie wel het meest voelbaar. Handelsschepen die werden getorpedeerd en geblokkeerde vaarroutes waren lang niet alles. Zo namen in maart 1918 de Britten en Amerikanen alle koopvaardijschepen die in Britse-Franse en Amerikaanse havens lagen in beslag. Zij gebruikten de schepen vervolgens om troepen in te vervoeren. Dit had als gevolg dat veel producten in Nederland nog schaarser werden. Nederland, dat geen steenkool in eigen land had, kon dit alleen in Duitsland krijgen. Door de oorlog hadden de Duitsers echter opeens veel macht. “Zij wilden ons alleen steenkool geven als wij hun voedsel gaven,” vertelt Klinkert. Dit had in de zomer van 1917 het zogeheten ‘aardappeloproer’ in Amsterdam tot gevolg. “In onze hoofdstad lagen schepen vol met voedsel en dan met name aardappelen. Dit voedsel was echter niet bestemd voor het volk maar voor de Duitsers. Dit viel niet in goede aarde en de stedelingen plunderden de schepen.” Volgens de professor hadden dan ook vooral de mensen woonachtig in steden het moeilijk tijdens de oorlog. Kruizinga: “Het feit dat Nederland voor de zomer van 1914 een doorvoerland was en economisch afhankelijk van zowel de Geallieerden als de Centralen bracht ons in een unieke situatie.”

Vluchtelingen
Nederland hield zich niet helemaal buiten de oorlog; zo nam ons land vluchtelingen op en vertrokken er artsen vrijwillig naar het front om gewonden te helpen. Na de val van Antwerpen in 1914 werd ons land overspoeld door een miljoen Belgen die aan het oorlogsgeweld in eigen land wilden ontsnappen. Zij werden in Nederland opgevangen in kampen. Om deze vluchtelingenstroom te stoppen, bouwden de Duitsers een 200 kilometer lange muur van prikkeldraad, waar 50.000 volt op stond, langs de gehele grens. Niet alleen Belgen werden door deze draad gedood maar ook Nederlandse soldaten en burgers die onvoorzichtig waren. Ook namen wij gevluchte soldaten op. Kruizinga: “Soldaten van oorlogvoerende landen die per ongeluk of expres de Nederlandse grens overstaken, werden geïnterneerd tot het einde van de oorlog: zoals voorgeschreven door het internationaal recht. Zij vormden een aparte categorie vluchtelingen en werden streng bewaakt. De meest vluchtgevaarlijke soldaten werden op het eiland Urk gehuisvest, waar het water en de sociale controle door de streng-christelijke bevolking ontsnappingspogingen moesten verhinderen.” Daarnaast faciliteerde Nederland de uitwisseling van krijgsgevangen en werden er pogingen ondernomen om de oorlogvoerende landen om de onderhandelingstafel te krijgen.

Wist je dat meer dan 100 jaar nadat de Eerste Wereldoorlog begon in Groot-Brittannië nog tunnels zijn teruggevonden waarin onder meer Engelse soldaten werden voorbereid op de strijd? In de tunnels stonden vele namen ingekerfd, waaronder die van een Australische oorlogsheld. Lees er hier alles over.

Volkenbond
Wanneer de gevechten uiteindelijk eindigen op 11 november 1918 met als grote verliezer de Duitsers worden er in stroomversnelling internationale afspraken gemaakt. Zo wordt de Volkenbond opgericht op 25 januari 1919 in de hoop een einde te maken aan alle oorlogen. In 1934 en 1935 was de organisatie gegroeid tot 58 aangesloten leden. Op 20 april 1946 werd de Volkenbond echter opgeheven. Dit had meerdere redenen. Klinkert: “De geloofwaardigheid van de bond werd steeds minder. Zo werden de Verenigde Staten, Duitsland en de Sovjet-Unie geen lid en werd de organisatie steeds meer gezien als een verkapt machtsmiddel van Groot-Brittannië en Frankrijk.” Voor Nederland was het lidmaatschap ook een continu punt van discussie. “Want kun je wel lid zijn van de Volkenbond als je een neutrale positie hebt? En wanneer er toch weer een oorlog zou uitbreken, zou Nederland niet meedoen.” Rond de tijd dat de Tweede Wereldoorlog uitbrak werd de bond al lang niet meer serieus genomen en werd deze uiteindelijk opgeheven.

In Nederland zorgde het einde van de oorlog vooral voor enorme bezuinigingen op ons leger en de overheidsuitgaven van 1920 tot en met 1936. Tijdens de oorlog was veel geld uitgegeven om het leger sterk te houden indien wij toch zouden meevechten. Pas wanneer het duidelijk wordt dat Hitler aan een onstuitbare opmars bezig is om Europa te gaan veroveren wordt er weer veel geld vrijgemaakt. In de Tweede Wereldoorlog stelde Nederland zich nogmaals neutraal op, echter dit zou een tweede keer niet meer worden gerespecteerd.

Omdat het dit jaar precies honderd jaar geleden is dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak zal Scientias.nl iedere maand een artikel omtrent de oorlog plaatsen. Elk artikel zal in het laatste weekend van de maand gepubliceerd worden. Eerder verschenen al de artikelen: Frederick William Harvey: een dichter in oorlogstijd, Nederland in de Eerste Wereldoorlog: hoe neutraal waren we werkelijk?, Nederland in de Eerste Wereldoorlog: een waar spionageparadijs en Shell Shock? Niet zeuren en terug naar het front: “Gij zult genezen!”.

Bronmateriaal

Interview met dhr. prof. dr. Wim Klinkert
Interview met dhr. dr. Samuël Kruizinga
Interview met J.H.J. Andriessen
"Luchtgevechten en bombardementen" - geschiedeniszeeland.nl
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door BRRT / Pixabay.

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd