Nieuw onderzoek sluit gekloonde dino’s à la Jurassic Park uit

Wetenschappers moeten een ieder die hoopte dat Jurassic Park ooit nog eens werkelijkheid werd, teleurstellen. DNA van dinosaurussen kan onmogelijk 80 miljoen jaar lang overleven en dus tegenwoordig niet meer gekloond worden.

Dat blijkt uit onderzoek van de universiteit van Murdoch, in Perth. De onderzoekers slagen er eindelijk in om een antwoord te formuleren op die ene lastige vraag die wetenschappers al heel lang bezighoudt: kan DNA uit de tijd van de dinosaurussen vandaag nog heelhuids teruggevonden worden?

Nee
Het antwoord op die vraag is eenduidig. Nee! Zelfs als DNA afkomstig uit botten bij een ideale temperatuur bewaard zou worden, zou het na zo’n 6,8 miljoen jaar al helemaal vernietigd zijn. En daarmee schoffelen de onderzoekers het uitgangspunt van Steven Spielbergs Jurassic Park hard onderuit. In de film word 80 miljoen jaar oud DNA van dinosaurussen gebruikt om de dino’s te klonen en opnieuw tot leven te laten komen.

Langer

Hoewel DNA dus maar relatief kort intact kan blijven, vallen de cijfers eigenlijk nog mee. In het verleden is in ijskernen enkel intact DNA van zo’n 450.000 tot 800.000 jaar oud teruggevonden. Maar blijkbaar kan DNA nog veel langer in stand blijven.

Onderzoek
De onderzoekers trekken hun conclusie nadat ze 158 botten van drie soorten moa’s bestudeerden. “Het was hiervoor altijd heel moeilijk om de snelheid van het verval van DNA te schatten, omdat het vinden van veel fossielen die DNA bevatten en die ook nog eens met elkaar vergeleken konden worden, zeldzaam is,” vertelt onderzoeker Mike Bunce. Bovendien spelen ook allerlei omgevingsfactoren een rol in het verval van DNA. Denk aan temperatuur en microben die DNA aanvallen. “Dat maakt het lastig om de basale snelheid van het verval vast te stellen. De botten van de moa’s stellen ons echter in staat om het verval van DNA te bestuderen, want ze zijn van verschillende leeftijden en komen uit een gebied waarin ze allemaal aan dezelfde omgevingsfactoren zijn blootgesteld.”

Fragmenten
De botten waren tussen de 600 en 8000 jaar oud. Door het verval van DNA in de verschillende botten te bestuderen, konden de onderzoekers berekenen hoe lang het duurt voordat de hoeveelheid DNA gehalveerd is. Dat bleek elke keer 521 jaar te duren, zo is in het blad Proceedings of the Royal Society B. te lezen. En dat is een opvallende conclusie: DNA blijkt zo’n 400 keer trager te halveren dan experimenten in het laboratorium eerder uitwezen.

Schatting
Op basis van die 521 jaar kunnen onderzoekers weer schatten hoe lang bepaalde tamelijke lange fragmenten DNA in bevroren fossiele resten intact kan blijven. Wie wil berekenen hoe groot de kans is dat een bepaald fossiel nog intact DNA bevat, moet echter niet alleen naar de leeftijd van het fossiel kijken, zo blijkt wel. “Andere factoren die invloed hebben op het behoud van DNA zijn hoe lang het fossiel na de opgraving al opgeslagen ligt, de samenstelling van de grond en zelfs de tijd van het jaar waarin het dier stierf.”

Het onderzoek is heel belangrijk, zo stelt Bunce. Het kan namelijk leiden tot modellen waarmee heel nauwkeurig vastgesteld kan worden welke fossiele resten waarschijnlijk nog wel of waarschijnlijk geen DNA meer bevatten. “Uiteindelijk kunnen de modellen leiden tot betere schattingen als het gaat om welke fossielen nog DNA bevatten en kan voorkomen worden dat vernietigende monsters worden genomen van zeldzame fossielen die waarschijnlijk toch geen DNA bevatten.”

Bronmateriaal

"Mystery of DNA decay unravelled" - Murdoch.edu.au
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door Diane Turner (cc via Flickr.com).

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd