Nul, één, twee: piepkleine sluipwesp ‘telt’ eitjes

cijfers

Nieuw onderzoek suggereert dat de sluipwesp – een insect van slechts 2 millimeter groot – kan tellen.

Sluipwespen leggen hun eitjes in andere insecten. Uit die eitjes komen larven die groeien door van hun gastheer (het insect) te eten. Uiteindelijk sterft de gastheer en komt er uit het insect een nieuwe sluipwesp tevoorschijn.

Maar eentje
Als een vrouwelijke sluipwesp een eitje in een insect wil stoppen, dan moet ze natuurlijk wel goed opletten. Het is niet handig als ze haar eitje legt in een insect waar reeds een eitje van een sluipwesp in zit. Uit een gastheer kan namelijk maar één nieuwe sluipwesp groeien.

Bestrijding

Sluipwespen worden ook wel ingezet om schadelijke insecten te bestrijden en vormen dus een alternatief voor pesticiden. Miljoen sluipwespen worden dan wekelijks losgelaten op onder meer groenten, fruit en bloemgewassen.

Gastheerdiscriminatie
Uit eerder onderzoek is al gebleken dat vrouwelijke sluipwespen inderdaad geen eitjes leggen in insecten waar reeds eitjes in te vinden zijn. Onderzoekers noemen dat ‘gastheerdiscriminatie’. Maar hoe weet een sluipwesp nu dat er in een insect al een eitje te vinden is? Wetenschappers van de Wageningen University hebben dat nu achterhaald en stellen dat een sluipwesp onderscheid kan maken tussen een situatie waarin geen, één of twee eerder gelegde eieren van haarzelf of concurrenten in een insect te vinden zijn. De wespen ‘tellen’ dus in zekere zin de eitjes.

Hoe dan?
Op de legboor – een soort injectienaald – van de sluipwespen bevindt zich een smaakpapil. Uit het onderzoek van de Wageningse wetenschappers blijkt dat cellen in de smaakpapil andere signalen naar het brein sturen wanneer een eitje aanwezig is in het insect dan wanneer in dat insect nul of twee eitjes aanwezig zijn.

Het betekent dat de sluipwespen – die slechts 2 millimeter groot zijn en een piepklein brein hebben – met behulp van smaakzintuigen kunnen ‘tellen’, zo stellen de onderzoekers. Het volledige onderzoek is terug te vinden in het blad PLoS ONE.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd