Oefening baart minder kunst dan gedacht

schaken

Schaakkampioen worden? U denkt misschien: waar een wil is, is een weg. Iedereen die iets wilt leren, kan zijn doel bereiken door oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Uit onderzoek blijkt nu dat dit toch niet helemaal klopt.

Oefening is wel belangrijk om ergens goed in te worden, maar het verklaart niet helemaal waarom de één beter wordt in iets dan de ander. Aangeboren aanleg is één van de andere factoren die ook invloed heeft op hoe u een complexe activiteit eigen maakt.

Oefening
“Sommige mensen bereiken een elitair prestatieniveau zónder veel oefening, terwijl anderen dit niveau niet bereiken, ondanks hun veelvuldige oefening,” zegt Zach Hambrick van Michigan State University. En eigenlijk toont dit al aan dat oefening niet de bepalende factor is. Om dit ook hard te maken, analyseerden Hambrick en zijn collega’s veertien studies naar schaakspelers en muzikanten. Hierbij keken ze met name naar de hoeveelheid oefening in verhouding tot de prestaties. Omgerekend was de oefening maar voor ongeveer één derde deel verantwoordelijk voor de muzikale –en schaakvaardigheden.

Werkgeheugen
Het andere twee derde deel kwam dus ergens anders vandaan dan van oefening. Hambrick schrijft in het blad Intelligence dat intelligentie, aangeboren aanleg of de leeftijd waarop mensen beginnen met de activiteit ook van invloed kunnen zijn op hoe goed iemand in iets wordt. Intelligentie bestaat dan ook in verschillende vormen waaronder ook muzikale – en logisch – mathematische intelligentie. Eerder onderzoek van Hambrick suggereert dat de capaciteit van het werkgeheugen, dat de algemene intelligentie kenmerkt, soms de beslissende factor kan zijn of iemand goed is in iets of écht talent heeft ervoor.

Oefening is natuurlijk nooit verkeerd, maar ‘voor niets’ oefenen wanneer u een doel voor ogen heeft dat u met uw capaciteit eigenlijk tóch niet kunt bereiken is niet zo effectief. Een nauwkeurige beoordeling van de capaciteiten van mensen kan ze in de juiste richting duwen. Doordat ze weten welke mogelijkheden ze met hun capaciteiten hebben, weten ze op welke gebieden ze specialist kunnen worden. “Ze neigen dan om te oefenen in de richting waarin ze een reële kans hebben om expert te worden,” zegt Hambrick. Toch kan er in de toekomst van alles mogelijk zijn ongeacht iemand zijn zogenoemde capaciteiten. Pasgeleden ontdekten wetenschappers bijvoorbeeld dat met de aangeboren aanleg voor rekenen te knoeien is door hersenstimulatie.

Bronmateriaal

" Practice makes perfect? Not so much" – Michigan State University.
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door eltpics (cc via Flickr.com).

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd