Oren van Neanderthalers waren geknipt voor menselijk geklets (en mogelijk kletsten ze zelf ook)

Nieuw onderzoek suggereert dat ze de menselijke spraak niet alleen konden opvangen, maar iets soortgelijks ook konden voortbrengen.

“Al decennialang is één van de centrale vragen in onderzoek naar de menselijke evolutie of de menselijke vorm van communicatie – gesproken taal – ook gebruikt werd door andere soorten mensachtigen en dan met name door Neanderthalers,” legt onderzoeker Juan luis Arsuaga. En het nieuwe onderzoek, verschenen in het blad Nature Ecology & Evolution lijkt die vraag nu eindelijk deels te kunnen beantwoorden. In de studie tonen wetenschappers namelijk aan dat de Neanderthalers anatomisch gezien niets in de weg stond om menselijke spraak waar te nemen. Sterker nog: hun gehoor was er geknipt voor en dat wijst er toch wel sterk op dat ze ook in staat waren om zelf iets wat op menselijke spraak leek, te produceren. Een doorbraak, aldus onderzoeker Rolf Quam. “Dit is één van de belangrijkste studies waarbij ik tijdens mijn carrière betrokken ben geweest. De resultaten zijn robuust en laten duidelijk zien dat Neanderthalers in staat waren om menselijke spraak waar te nemen en voort te brengen.”

Het onderzoek
De onderzoekers trekken die conclusies nadat ze zich over het gehoor van moderne mensen, Neanderthalers en de voorouders van Neanderthalers bogen. Met behulp van CT-scans brachten ze de structuur van de oren in kaart. Vervolgens werden op basis daarvan weer 3D-modellen van de oren gemaakt. Met behulp van die 3D-modellen gingen de onderzoekers na wat de oren van moderne mensen, Neanderthalers en hun voorouders konden waarnemen. En daaruit leiden ze dan weer af wat de mensachtigen aan geluiden konden voortbrengen.

Het onderzoek wijst uit dat de Neanderthalers beter dan hun voorouders in staat waren om geluiden met een frequentie tussen de 4 en 5 kHz waar te nemen. Daarmee lijkt hun gehoor sterk op dat van moderne mensen (zie ook de grafiek hieronder). Dat de oren van Neanderthalers veel gevoeliger zijn voor een breed scala aan frequenties dan die van hun voorouders, is een belangrijke conclusie, zo stellen de onderzoekers. Want een groter ‘gehoorbereik’ wil ook zeggen dat je in de verbale communicatie een breder scala aan goed van elkaar te onderscheiden akoestische signalen kunt gebruiken. “Dat er sprake is van vergelijkbare gehoorvermogens – en dan met name een vergelijkbaar gehoorbereik – wijst erop dat de Neanderthalers een communicatiesysteem bezaten dat net zo complex en efficiënt was als de spraak van moderne mensen,” aldus onderzoeker Mercedes Conde-Valverde.

Deze grafiek laat de gevoeligheid van de oren van Neanderthalers, moderne mensen en de in Sima de los Huesos teruggevonden voorouders van Neanderthalers voor verschillende frequenties zien. Opvallend is dat het gehoor van Neanderthalers (en moderne mensen) heel gevoelig is voor frequenties tussen de 3,5 en 5 kHz, de frequentie die vaak gebruikt wordt voor de productie van medeklinkers. Afbeelding: Mercedes Conde-Valverde.

Medeklinkers
Verder wijst het onderzoek er op dat de oren van Neanderthalers tevens in staat waren om medeklinkers te horen. “Eerdere studies omtrent de spraakvaardigheden van Neanderthalers richtten zich vaak op het vermogen om de belangrijkste klinkers in de gesproken Engelse taal voort te brengen. Maar wij hebben het gevoel dat die focus op klinkers misplaatst is, aangezien het gebruik van medeklinkers een manier is om meer informatie over te brengen. Ook onderscheidt het gebruik van medeklinkers de menselijke spraak en taal van de communicatiepatronen die we bij vrijwel alle andere primaten zien.”

Evolutie
In hun studie concluderen de onderzoekers dat de oren van Neanderthalers ‘geoptimaliseerd’ waren voor het opvangen van menselijke spraakklanken, waaronder dus ook medeklinkers. En daaruit leiden ze dan weer af dat de Neanderthalers die klanken waarschijnlijk ook zelf konden voortbrengen. Dat de voorouders van Neanderthalers dat niet of minder goed konden, is in lijn met archeologisch bewijs dat suggereert dat het gedrag van Neanderthalers door de tijd heen complexer werd. Dat zien we bijvoorbeeld ook terug in teruggevonden gereedschappen. De studie suggereert dan ook en passant dat er sprake is van co-evolutie, waarbij de evolutie van complexer gedrag hand in hand gaat met de evolutie van efficiëntere vocale communicatie.

Geen grote verschillen
Of de Neanderthalers echt een eigen taal hadden, kunnen de onderzoekers niet aantonen. Hun studie wijst enkel uit dat de Neanderthalers anatomisch gezien niets in de weg stond om een behoorlijk complex en efficiënt communicatiesysteem te handhaven. En het lijkt ook met het oog op wat we de laatste jaren over de Neanderthalers te weten zijn gekomen toch echt niet ondenkbaar dat ze dat ook gebruikten. “Neanderthalers waren een soort met een brein zo groot als dat van ons, ze zorgden voor hun zieken, begroeven hun doden, maakten zich mooi en gebruikten vuur,” zo stelt Conde-Valverde. Het imago van een domme en ietwat lompe holbewoner heeft de mensachtige dan ook al lang van zich afgeschud. In veel opzichten onderscheidde de Neanderthaler zich nauwelijks van onze voorouders. En ook als het gaat om communicatie waren de verschillen – afgaand op de bouw van hun oren – dus mogelijk niet zo groot.

De onderzoekers hopen in de toekomst ook het gehoor van andere mensachtigen onder de loep te nemen. Het moet niet alleen meer inzicht geven in de vocale vaardigheden van uitgestorven mensachtigen, maar ook leiden tot een beter beeld van de evolutie van de mens en ons tot op de dag van vandaag zo veelvuldig gebruikte spraakvermogen.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd