Onderzoekers vermoedden het al een tijdje, maar nu is het ook bewezen: de buik van planteneters is forser dan die van vleeseters.
Een internationaal team van onderzoekers trekt die conclusie nadat het meer dan 120 viervoeters (Tetrapoda), bestudeerden. Onder de dieren bevonden zich zowel moderne als prehistorische soorten. Van elk dier werd met behulp van de computer het skelet in 3D nagemaakt, waarna vervolgens het buikvolume kon worden bepaald. Uit het onderzoek blijkt dat plantenetende dieren een veel grotere buik hadden dan de vleeseters.
Hypothese
Onderzoekers vermoeden al langer dat plantenetende dieren doorgaans een grotere buikomvang hebben. Planten zijn namelijk moeilijker te verteren dan vlees. Aangenomen werd dan ook dat planteneters een langer spijsverteringskanaal nodig hadden en dus ook een grotere buik hadden dan vleeseters. Maar nu is dat ook voor het eerst wetenschappelijk bewezen.
Dinosaurussen
Er is echter één uitzondering op deze planteneters-hebben-een-grotere-buik-regel, zo blijkt uit het onderzoek. En die uitzondering betreft de dinosaurussen. Er bleek namelijk – heel verrassend – geen verschil te zijn tussen de buikomvang van plantenetende dinosaurussen en de buikomvang van vleesetende dinosaurussen.
Hoe is dat te verklaren? Het kan erop wijzen dat het extreem lastig is om het skelet van een dinosaurus te reconstrueren. Aan de andere kant moeten we ook niet vergeten dat er grote fundamentele verschillen zijn tussen de morfologie van zoogdieren en de morfologie van dinosaurussen. Zo kan het best zijn dat het compleet andere ademhalingssysteem van dinosaurussen verantwoordelijk is voor de verschillende wijze waarop het dieet de lichaamsbouw van zoogdieren en dinosaurussen beïnvloedt.
