Een platte aarde? Ze wisten wel beter in de Middeleeuwen!

Misschien heb je het ook wel gehoord van je geschiedenisdocent: de meeste mensen – waaronder veel wetenschappers – dachten in de Middeleeuwen dat de aarde plat was. Lariekoek!

Op veel basisscholen en middelbare scholen werd het jarenlang onderwezen: in de Middeleeuwen geloofden de mensen dat de Aarde plat was, in plaats van bolvormig. Er zouden maar weinig “wijze” mensen zijn geweest, die op de hoogte waren van de bolvorm van de Aarde, en aan het einde van de Middeleeuwen was Christoffel Columbus één van die weinige wijze mensen. Columbus wilde de rijkdommen van Azië naar Europa halen, en probeerde anderen te overtuigen dat het mogelijk was het oostelijke Azië te bereiken door over de Atlantische Oceaan naar het westen te varen. Er werd beweerd dat Columbus veel moeite moest doen om schepen te verwerven, omdat zijn tegenstanders beweerden dat de aarde plat was. En er werd beweerd dat de Columbus’ mannen, tijdens zijn eerste ontdekkingsreis in 1492, op een gegeven moment in opstand kwamen, omdat ze bang waren om van de platte Aarde af te zeilen. Het is allemaal niet waar!

Columbus vertrekt naar de Nieuwe Wereld (augustus 1492). Afbeelding: via Wikimedia Commons.
Columbus vertrekt naar de Nieuwe Wereld (augustus 1492). Afbeelding: via Wikimedia Commons.

Beetje moeite
Columbus had in de jaren voorafgaand aan zijn legendarische eerste reis wel degelijk moeite gehad om zijn plannen door te zetten, maar dat kwam niet doordat zijn tegenstanders beweerden dat de aarde plat was. Columbus kreeg tegenwerking door andere oorzaken, zoals de exorbitante eisen die hij voorlegde aan de vorsten van Frankrijk, Portugal en Spanje; hij wilde onderkoning worden van de door hem ontdekte gebieden en een hoog percentage van alle winsten die daar gemaakt zouden worden. Maar zowel Columbus als zijn tegenstanders aan de koninklijke hoven wisten heel goed dat de Aarde bolvormig was. Sommige tegenstanders beweerden terecht dat Columbus de omtrek van de Aarde onderschatte; hij schatte die op 30.000 kilometer, terwijl die omtrek in werkelijkheid 10.000 kilometer langer is. Columbus onderschatte dus de reisduur en daarmee de financiële aantrekkelijkheid van zijn tocht, en sommige van zijn tegenstanders wezen daar op. En toen Columbus, in 1492, eenmaal aan zijn eerste reis naar de overkant van de Atlantische Oceaan was begonnen, waren zijn mannen niet bang om van de platte Aarde af te zeilen; die mannen waren wel – en terecht! – bang voor gebrek aan voedsel en water.

Johannes Müller von Königsberg. Afbeelding: via Wikimedia Commons.
Johannes Müller von Königsberg. Afbeelding: via Wikimedia Commons.
Middeleeuwse wetenschappers wisten dat de aarde niet plat was
Vrijwel alle middeleeuwse wetenschappers wisten dat het aardoppervlak gekromd moest zijn. Anders was het moeilijk te verklaren waarom je vanaf de top van een heuvel verder kon kijken dan vanaf de grond; of waarom een scheepsmatroos in het kraaiennest verder kon kijken dan zijn kapitein op het dek. Middeleeuwse sterrenkundigen wisten ook dat de zon, om 12 uur ’s middags, op elke dag van het jaar, in Noord-Europa altijd veel lager stond dan in Zuid-Europa. Ze wisten ook wat hiervoor de eenvoudigste verklaring was, namelijk de kromming van het aardoppervlak in noord-zuid-richting. En astronomen wisten ook wel, dat men op heldere nachten vanuit Zuid-Europa, aan de zuidelijke hemel, sterrenbeelden kon zien, die vanuit Noord-Europa onzichtbaar waren. En aan de noordelijke nachthemel zag men overal in Europa weliswaar dezelfde sterrenbeelden, maar in het noorden waren veel van die sterrenbeelden onbeperkt zichtbaar, terwijl ze vanuit Zuid-Europa soms onder de horizon doken, om later weer op te duiken. Allemaal zaken die er op wezen dat het aardoppervlak gekromd moest zijn – althans in noord-zuid-richting.
Sommige middeleeuwse wetenschappers hadden zelfs door, dat een maansverduistering – wanneer de volle maan wordt verzwakt door de schaduw van de aarde – in westelijke plaatsen (bijvoorbeeld Lissabon) altijd op een eerder tijdstip begon, en altijd eerder eindigde, dan in oostelijke plaatsen (bijvoorbeeld Athene); iets wat het eenvoudigst te verklaren is door aan te nemen dat het aardoppervlak in oost-west-richting gekromd is. Er waren trouwens ook al astronomen die – net als hun voorgangers in Griekenland, China en elders vele eeuwen eerder – verduisteringen van de maan en de zon konden voorspellen. Een voorbeeld van een dergelijke “knappe kop” was de Duitser Johannes Müller von Königsberg (1436-1476), beter bekend onder zijn Latijnse naam Regiomontanus; hij liet een almanak drukken met astronomische voorspellingen voor tientallen jaren vooruit. In de laatste alinea van dit artikel zullen we zien, dat Columbus ooit dankbaar gebruikt heeft gemaakt van die almanak. Maar eerst moeten we uitleggen, hoe het hardnekkige misverstand is ontstaan – het misverstand (of mythe), dat de meeste Middeleeuwse wetenschappers zouden hebben geloofd in een platte Aarde.

Washington Irving. Afbeelding: The University of Texas at Austin (via Wikimedia Commons).
Washington Irving. Afbeelding: The University of Texas at Austin (via Wikimedia Commons).
1828: publicatie van een onnauwkeurig boek over Columbus – met grote gevolgen
Het verhaal dat sommige tegenstanders van Columbus geloofden in een platte Aarde, is voor het eerst gepubliceerd in 1828, in het boek A History of the Life and Voyages of Christopher Columbus, door de Amerikaanse auteur Washington Irving. Irving schreef dat enkele “domme” leden van een Spaanse commissie van wijze mannen die omstreeks 1488 moest oordelen over de haalbaarheid van Columbus’ plannen – de Talavera-commissie – niet geloofden in de bolvorm van de Aarde. Irving moet dit verhaal verzonnen hebben, zoals hij trouwens wel meer verfraaiingen van de werkelijkheid in zijn boek heeft verwerkt. Feitelijk is zijn boek geen wetenschappelijke biografie, maar een soort historische roman – wat veel lezers helaas niet door hadden. Irving schreef overigens niet dat vrijwel alle Middeleeuwse wetenschappers geloofden in een platte Aarde – alleen enkele “hele domme” zouden daarin geloofd hebben. Elders in zijn boek schreef hij zelfs geheel correct, dat Columbus de omtrek van de Aarde onderschatte, en dat enkele van zijn tegenstanders vermoedden dat de Aarde groter was.

c. 1830-c.1900: de mythe van de “Middeleeuwse platte Aarde” komt tot bloei
In de decennia na de publicatie van Irving’s boek verschenen er diverse boeken waarin werd gesteld dat de Middeleeuwers, inclusief het grootste deel van hun wetenschappers, geloofden dat de Aarde plat was. De meeste auteurs van die boeken citeerden niet uit het boek van Irving, maar richtten hun pijlen op christelijke kerkvaders uit de vroege Middeleeuwen, die ervoor gezorgd zouden hebben dat het wereldbeeld van de bolvormige Aarde – dat bekend was bij de “wijzere” Grieken en Romeinen – werd vervangen door het wereldbeeld van een platte Aarde. De 19de eeuwse auteurs van dergelijke boeken hadden meestal een hekel aan priesters, omdat die de voortgang van de wetenschap in de weg stonden – wat in die tijd bijvoorbeeld van toepassing was voor de biologische evolutietheorie van Charles Darwin, gepubliceerd in 1859. Maar de auteurs die de kerkvaders probeerden zwart te maken, hadden hun huiswerk – al dan niet opzettelijk – niet goed gedaan. Ze wezen alleen op de “foute” kerkvaders en hadden geen oog voor de “betere” kerkvaders. Bovendien citeerden en interpreteerden ze hun “foute” kerkvaders meestal niet goed. Helaas kregen de “zwartmakers” van de kerkvaders meer aandacht dan ze verdienden, en de gedachte van de “domme Middeleeuwer”, met zijn geloof in een platte Aarde, kreeg een plaats in vele geschiedenisboeken, en in schoolboeken. Er kwamen – vanaf omstreeks 1880 – hele generaties van leraren en leerlingen die niet beter wisten dan dat de Middeleeuwers hadden geloofd in een platte Aarde.

De aarde als het middelpunt van het heelal: dat was wel fout! Afbeelding: Edward Grant (via Wikimedia Commons).
De aarde als het middelpunt van het heelal: dat was wel fout! Afbeelding: Edward Grant (via Wikimedia Commons).
Er zat wel een andere “fout” in het Middeleeuwse wereldbeeld
Het verhaal dat de Middeleeuwse mens zo dom was om te geloven in een platte Aarde is dus een mythe, verzonnen door moralistische, onnauwkeurige, fantasierijke en antiklerikale schrijvers uit de 19e eeuw. Maar gedurende de ruim 100 jaar na Columbus’ reizen werd wel, dankzij de vooruitgang van de wetenschap, een andere denkfout in het toenmalige wereldbeeld verbeterd. De meeste Middeleeuwse wetenschappers meenden ten onrechte dat de Aarde in het middelpunt van het heelal stond, en dat de maan, zon en planeten om de Aarde heen draaiden. Vanaf omstreeks 1630 werd vrij algemeen aanvaard dat de Aarde “slechts” een planeet was, die samen met de andere planeten om de zon draaide, waardoor de zon als het middelpunt van het heelal moest worden beschouwd. (Tegenwoordig weten we dat de zon evenmin het middelpunt van het heelal is, en dat het heelal feitelijk geen middelpunt heeft – maar dat is een ander verhaal.)

Middeleeuwse wijsheid en een maansverduistering redden Columbus in 1504
We keren nog even terug naar Columbus – nu niet naar zijn eerste reis naar Amerika, (1492-1493), maar naar zijn vierde en laatste reis (1501-1504). Die reis zouden Columbus en veel van zijn mannen waarschijnlijk niet overleefd hebben, als de eerder genoemde almanak met voorspellingen van de Duitse astronoom Regiomontanus, niet aan boord was geweest. Columbus leed op of omstreeks 25 juni 1504 schipbreuk op Jamaica. Hij zond een sloep met één van zijn luitenanten en enkele bemanningsleden naar Hispaniola – het hoofdeiland van de Spaans kolonisten – om hulp te halen. De Indianen op Jamaica waren de Europeanen goed gezind, maar dat werd snel anders toen bleek dat diverse Europeanen weinig respect voor de “wilden” toonden, en een oneerlijke ruilhandel begonnen te drijven. Na een half jaar dreigden de Indianen zelfs de voedselvoorzienig te stoppen. Toen bedacht Columbus een “meesterzet”, gebruik makend van de astronomische almanak in zijn hut. Volgens die almanak zou over enkele nachten, in de nacht van 29 februari naar 1 maart 1504, een totale maansverduistering plaatsvinden. Columbus deed die voorspelling aan de Indianen, die daar van opkeken.

Columbus voorspelt de maansverduistering in 1504. Afbeelding: Camille Flammarion  (via Wikimedia Commons).
Columbus voorspelt de maansverduistering in 1504. Afbeelding: Camille Flammarion (via Wikimedia Commons).

De Indianen besloten vooralsnog voedsel te blijven leveren, omdat ze de voorspelling van het blanke opperhoofd wilden afwachten. En die voorspelling kwam uit! Volgens sommige verhalen zouden Indiaanse vrouwen Columbus gesmeekt hebben de maan te laten terugkeren, waarop hij geantwoord zou hebben, dat zo iets alleen mogelijk was bij voortzetting van de voedselleveranties. Het verhaal van de smekende Indiaanse vrouwen is wellicht een verfraaiing van de geschiedenis; maar we kunnen er wel zeker van zijn dat de Indianen onder de indruk waren, en niet langer vijandig. Drie maanden later werden Columbus en zijn mannen eindelijk gered.

Alex Ritsema (1963) is in 1987 afgestudeerd als econoom en statisticus aan de Universiteit van Groningen. Sinds 1989 werkt hij in Deventer op Saxion Hogescholen – maar dat heeft weinig te maken met één van zijn grote hobby’s: het bezoeken en bestuderen van kleine eilanden, overal ter wereld. Hij heeft enkele Engelstalige boeken geschreven over eilanden en maritieme geschiedenis. Zijn eilanden-website is www.aworldofislands.com.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd