Wie redt de vogelvrij verklaarde natuurbeschermer?

Steeds meer natuurbeschermers worden in het nauw gedreven, bedreigd en soms zelfs mishandeld of gedood. Een oplossing lijkt ver weg.

Joyce Engoke heeft als ranger in verschillende nationale parken in Kenia gewerkt en weet als geen ander welke uitdagingen dat met zich meebrengt. Financiële middelen zijn vaak beperkt, waardoor rangers op hun eigen vindingrijkheid worden teruggeworpen. En dat in een gebied dat groot, afgelegen en onveilig is. “De grootte van het te beschermen gebied staat vaak niet in verhouding tot het aantal beschikbare rangers,” zo vertelt ze aan Scientias.nl. “Rangers maken lange dagen in onveilige regio’s en de stropers die ze tegen het lijf lopen, hebben vaak geavanceerdere wapens bij zich dan de rangers.” En daarmee zijn het opeens de natuurbeschermers zelf die bescherming nodig hebben.

Een natuurbeschermer in Kongo. Afbeelding: JJ Stok.
Guerilla’s
Het is geen typische Keniaans probleem. Sterker nog: het speelt wereldwijd en stropers zijn lang niet de enige tegenstanders. In het Alto Fragua Indiwasi-park in Colombia komt het gevaar bijvoorbeeld uit een heel andere hoek. “Het lijkt bijna een oorlogsgebied,” vertelt Femke Wijdekop, expert op het gebied van mensenrechten en natuurbescherming en werkzaam bij de Nederlandse tak van de IUCN (International Union for the Conservation of Nature). “Guerrilla’s maken er de dienst uit.” Ze eigenen zich delen van het park toe en verzekeren zich er met behulp van landmijnen van dat rangers die delen van het park niet langer kunnen bereiken.

Inheemse volken
De natuurbeschermers moeten het naast stropers en guerillastrijders soms ook opnemen tegen de eigen overheid of machtige multinationals. Vaak speelt die strijd zich buiten de grenzen van de nationale parken af en zijn het inheemse mensen die zich als natuurbeschermer opwerpen. Ze verzetten zich met hand en tand tegen de aantasting van hun eigen leefgebied door bijvoorbeeld ontbossing, (illegale) mijnbouw of de aanleg van waterkrachtcentrales. “Juist inheemse mensen leven vaak in gebieden waar belangrijke grondstoffen te vinden zijn,” legt Wijdekop uit. Het land dat deze grondstoffen herbergt, behoort de inheemse volken vaak al eeuwenlang toe. Maar aan die landrechten – die vaak niet officieel vastgelegd zijn – gaan overheden en bedrijven voorbij. Ze eigenen zich het land en de grondstoffen toe. “En dan ontstaat er een soort existentiële crisis voor de inheemse bevolking. Want hun cultuur en traditie verbindt ze aan hun land. Verhuizen is meestal geen optie. En omdat naast hun leefgebied ook hun culturele identiteit bedreigd wordt, verzetten ze zich fel.”

Waar speelt het probleem?

Onderzoek wijst uit dat natuurbeschermers met name gevaar lopen in Latijns-Amerika (Brazilë, Peru en Colombia) en Azië (met name in Indonesië, de Filipijnen). Het gevaarlijkste land om als natuurbeschermer actief te zijn, is Honduras. Daar zijn sinds 2010 meer dan 120 natuurbeschermers vermoord.

Geweld
En dat verzet blijft niet onbeantwoord, zo blijkt uit cijfers van Global Witness. Steeds meer natuurbeschermers moeten hun verzet met de dood bekopen. In 2013 kwamen naar schatting zo’n 95 natuurbeschermers door geweld om het leven. In 2014 waren het er 116. En in 2015 maar liefst 185. En dat zijn waarschijnlijk nog conservatieve schattingen: naar verwachting worden nog heel wat meer moorden gepleegd en daarna weggemoffeld. Dat het geweld tegen natuurbeschermers toeneemt, is goed te verklaren. Want de natuur die zij beschermen, komt op steeds meer plaatsen sterker onder druk te staan. Het is terug te leiden naar het feit dat grondstoffen steeds schaarser worden. Hierdoor gaan overheden, rebellengroepen en bedrijven steeds verder om deze grondstoffen toch in handen te krijgen. Ze dringen het leefgebied van inheemse volken binnen en trekken zich ook niets aan van de grenzen van een nationaal park. Het leidt tot conflicten tussen mensen die de natuur willen beschermen en degenen die zich deze grondstoffen eigen willen maken. En soms escaleren die conflicten en wordt er gedreigd met geweld of daadwerkelijk geweld gebruikt. De daders worden zelden gepakt. “Vaak zijn het para-militairen of particuliere beveiligers die ongetwijfeld banden hebben met de betreffende bedrijven of overheden, maar er wel voor zorgen dat die banden niet aan te tonen zijn,” vertelt Wijdekop. De intimidatie en het geweld gaan de natuurbeschermer natuurlijk niet in de koude kleren zitten. “Het kan ten koste gaan van de doelen die rangers zich gesteld hadden,” vertelt Engoke. “Rangers gaan dan stroperij, illegale handel en andere illegale activiteiten door de vingers zien. En sommigen gaan zelfs helpen bij de illegale activiteiten.” Andere natuurbeschermers weigeren de handdoek in de ring te gooien en blijven zich met hand en tand verzetten. Soms dus tot de dood erop volgt.

De natuur onder druk: hier zie je een stuk regenwoud in Bolivia dat deels is omgehakt om plaats te maken voor akkers. Afbeelding: Neil Palmer.

De oplossing
Het wereldwijde en groeiende probleem schreeuwt om een oplossing. Maar waar moet je beginnen? Wijdekop heeft wel een aantal suggesties om de veiligheid van natuurbeschermers te vergroten. “Er moet een database komen waarin geweld tegen natuurbeschermers geregistreerd kan worden, zodat we een beter beeld kunnen krijgen van de ernst van het probleem. Daarnaast moeten er veiligheidstrainingen komen voor natuurbeschermers, zodat ze fysiek weerbaarder zijn. Bovendien moet er een noodfonds komen dat financiële hulp biedt aan natuurbeschermers in nood. Geld uit dat fonds kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een natuurbeschermer te evacueren. Daarnaast is het heel belangrijk dat natuurbeschermers rechtshulp krijgen: er moeten advocaten zijn die de natuurbeschermers bij kunnen staan als ze geweld wordt aangedaan.”

“Een bussinessmodel dat leidt tot mensenrechtenschendingen is in Nederland ondenkbaar. En dat zou ook in Colombia zo moeten zijn”

Mensenrechten
En dan is er nog iets waar natuurbeschermers wereldwijd enorm bij gebaat zouden zijn: een bindend mensenrechtenverdrag voor bedrijven. Op het moment dat natuurbeschermers worden bedreigd of mishandeld of hun leefgebied ernstig wordt beschadigd, worden ze in hun mensenrechten aangetast. En het is misschien lastig voor te stellen, maar bedrijven – vaak multinationals – komen daar nu nog vaak mee weg. “Er is geen bindend verdrag dat bedrijven verantwoordelijk houdt voor een schending van de mensenrechten,” vertelt Wijdekop. “Een businessmodel dat tot gevolg heeft dat mensenrechten worden geschonden, is in Nederland ondenkbaar. En dat zou ook in Colombia zo moeten zijn.” Maar de werkelijkheid is anders. Als een buitenlands bedrijf de mensenrechten schendt, heeft dat in niet-westerse landen namelijk vaak nauwelijks gevolgen. “Als de rechtsstaat daar niet goed werkt, is het lastig voor slachtoffers om een buitenlands bedrijf of dochterbedrijf van dat buitenlandse bedrijf aansprakelijk te stellen.

Een ranger in Virunga, een nationaal park in Kongo. Foto: JJ Stok.

Soms wordt er dan wel geprobeerd om het bedrijf in het land van herkomst te vervolgen, maar ook daar zitten haken en ogen aan. Zo moet een rechter dan eerst bepalen dat hij het recht heeft om daar een uitspraak over te doen.” Dat kan namelijk alleen als aangetoond wordt dat de activiteiten van het dochterbedrijf in het niet-westerse land in zekere zin aangestuurd werden door het moederbedrijf dat in het westerse land gevestigd is. “Bovendien zijn de kosten van zo’n proces in het land van herkomst heel hoog en moet er in het buitenland bewijs verzameld worden. Al met al zijn er dus heel wat technische obstakels.” Het leidt tot een ‘accountability gap‘, zoals advocaten dat zo mooi noemen. “Er zit een groot gat tussen de normen van een land en de naleving daarvan,” legt Wijdekop uit “Want al die landen hebben mooie wetten die de mensenrechten benoemen, maar die rechten afdwingen is in de praktijk lastig.” Een bindend mensenrechtenverdrag voor bedrijven zou daar verandering in kunnen brengen. “Er is zwaarder geschut nodig,” denkt Wijdekop. Het goede nieuws is dat er een bindend mensenrechtenverdrag voor bedrijven in de maak is. En daar moet ook een bindend mensenrechtenverdrag voor bedrijven in worden opgenomen, vindt Wijdekop. En daarom is IUCN NL, samen met Milieudefensie en Global Witness en met steun van de Nationale Postcode Loterij een petitie gestart die ook de Tweede Kamer van het belang van dit verdrag moet zien te overtuigen. Wijdekop hoopt dat de petitie de regering stimuleert om zich tijdens de onderhandelingen over het verdrag hard te maken voor regels die mensenrechten waar ook ter wereld daadwerkelijk beschermen en die slachtoffers van mensenrechtenschendingen toegang tot de rechter verschaft.

“Je kunt verwachten dat dit probleem alleen maar groter wordt naarmate de vraag naar grondstoffen groeit”

Hoewel de problematiek misschien een ver-van-de-Nederlander-zijn-bed-show is, vindt ook Engoke dat Nederlanders in actie moeten komen. Ze benadrukt dat de bedreiging van natuurbeschermers en de natuur die zij beschermen een grensoverschrijdend probleem is en Nederland – als neutraal, maar tegelijkertijd invloedrijk land – een groot verschil kan maken. En dat is hard nodig, stelt Wijdekop. Ze noemt het geweld tegen natuurbeschermers “een enorm probleem”. “En je kunt verwachten dat dat probleem alleen maar groter wordt naarmate de vraag naar grondstoffen groeit.” Dat het probleem zich met name afspeelt in landen hier ver vandaan is voor Wijdekop geen reden om achterover te leunen. “We hebben maar één aarde en natuurbeschermers beschermen die. Ook voor ons en ons nageslacht.”

Bronmateriaal

Interview met Femke Wijdekop en Joyce Engoke

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd