Ruimtevaart in Nederland is lucratieve zaak

20121123-124700.jpg

Nederland blijft investeren in de ruimtevaart, maakte minister Henk Kamp onlangs bekend. De 136 miljoen euro die we investeren in de sector blijft in ieder geval voor de komende jaren staan. De sector is opgelucht, de politiek eigenlijk ook. Want ruimtevaart in Nederland is wel degelijk lucratief.

Het lobbyen begon ruim een jaar geleden, toen toenmalig minister Maxime Verhagen bekendmaakte fors te gaan bezuinigen op ruimtevaart. Het budget van 70 miljoen zou dan vrijwel gehalveerd worden. Dat zou een grote, mogelijk zelfs fatale klap betekenen voor de ruimtevaart in Nederland. D66-portefeuillehouder Kees Verhoeven kwam gelijk in actie. Samen met de SP, PVV en het CDA diende hij een motie in die de bezuinigingen moesten terugdraaien. Met succes: ministers Verhagen, en recent Kamp, zagen in dat de ruimtevaart veel voor Nederland betekent.

Lucratieve investering
“Veel mensen realiseren zich niet dat ruimtevaart ons juist meer geld oplevert dan we eraan uitgeven,” verklaart Verhoeven. “Vooral werkgelegenheid is daar een groot onderdeel van.” De uitkomsten verschillen per berekening, maar geschat wordt dat iedere geïnvesteerde euro tussen de 2 en de 5 euro oplevert.

ESA
Het grootste gedeelte van het Nederlandse ruimtevaartbudget gaat naar ESA. De twintig landen die lid zijn van het Europese ruimteagentschap betalen jaarlijks een contributie. Dat is altijd een verhouding van het BNP van alle lidstaten. Nederland draagt daarvan ongeveer vijf procent bij.

Verplichte en vrijwillige bijdragen
ESA vraagt een verplichte bijdrage van de lidstaten, waarmee programma’s zoals ‘Wetenschap’ worden bekostigd. Ook wordt bijvoorbeeld de ESA-lanceerbasis Kourou (in Frans Guyana) gefinancierd. Daarnaast kunnen landen een eigen, vrijwillige bijdrage leveren aan het ruimteagentschap. Daarmee worden programma’s betaald zoals de Ariane-raket, maar ook onderhoud van en experimenten in het internationale ruimtestation.

Lage bijdrage

Ondanks dat Nederland netjes haar verplichte bijdrage aan ESA afstaat, geven we relatief weinig uit aan vrijwillige contributie. Andere landen, zoals Duitsland en Frankrijk, geven daar naar verhouding veel meer geld aan uit.

Werkgelegenheid
In ruil voor de contributie krijgt Nederland de mogelijkheid mee te dingen naar opdrachten, legt Edwin Vermeulen uit. Hij is onder andere bestuurslid van SpaceNed, een overkoepelende organisatie van bedrijven en kennisinstellingen in de Nederlandse ruimtevaart. “Nederlandse bedrijven krijgen zo toegang tot opdrachten van ESA,” legt Vermeulen uit. “Ze kunnen in competitie aanbieden om onderdelen te maken voor de Ariane-raket, satellieten, wetenschappelijke instrumenten…” Daarvoor is de hoogte van vooral de vrijwillige bijdrage belangrijk. Hoe minder Nederland daar namelijk aan bijdraagt, hoe minder werk er naar Nederlandse bedrijven kan gaan.

High-tech
ESA kijkt niet alleen naar het budget, maar ook vooral naar kwaliteit. Vermeulen: “ESA geeft opdrachten alleen aan de beste bedrijven. Zo ontstaat er onder lidstaten een soort concurrentiestrijd, want iedereen wil die opdrachten binnenslepen. Die competitiegerichte aanpak zorgt ervoor dat er hoge kwaliteit wordt geleverd.” Ons land staat hoog aangeschreven binnen ESA. “Nederlandse bedrijven slepen relatief veel, en kwalitatief hoogstaande opdrachten binnen,” zegt Vermeulen. “Dat laat wel zien dat we een high-techsectorhebben in ons land.” Dit past in het beeld van het kabinet, om Nederland tot de top van de kenniseconomieën te laten behoren.

NASA vs ESA
Sinds NASA de spaceshuttle met pensioen stuurde, heeft het Amerikaanse agentschap geen mogelijkheid meer om zelf mensen of voorraden de ruimte in te sturen. Daarom wenden de Amerikanen zich tot de commerciële sector. Het bedrijf SpaceX heeft nu een contract met NASA voor periodieke bevoorrading van het ISS. Maar, zegt Vermeulen, deze manier is altijd al de werkwijze van ESA geweest. “ESA zorgt voor werkgelegenheid in alle deelnemende landen, door opdrachten uit te besteden aan private bedrijven in de lidstaten. Dat betekent dat een land relatief net zoveel werk kan krijgen als het geld in ESA stopt – mits de kwaliteit voldoende is, uiteraard.” Deze aanpak is goed voor de kosten (die voor een land dan minder hoog zijn), als voor de opbrengsten (die in de vorm van economisch voordeel en werkgelegenheid hoog zijn).

Institutioneel
Ruimtevaart zal vooralsnog grotendeels een institutionele industrie blijven. Het brengt nog te veel risico’s en te grote investeringen met zich mee voor particuliere ondernemers om zich op grote schaal in de ruimtevaart te storten. Toch ziet SpaceNed een stijging in commerciële ondernemingen die gebruik maken van data uit de ruimtevaart.

(Te) klein land

Er zijn wel een handjevol particuliere initiatieven in Nederland te vinden, maar dat zijn er erg weinig. “Nederland is daarvoor eigenlijk te klein,” vertelde Bas Lansdorp van Mars One onlangs in een interview aan Scientias.nl. “In Amerika is het klimaat voor ruimtevaart veel beter.”

Telecom
“Vooral de telecomindustrie is een enorme potentiële markt,” zegt Geert Mennega. Hij is net als Vermeulen actief binnen SpaceNed, en werkt ook bij Dutch Space. Dat is één van de grootste producenten van satellietzonnepanelen in de wereld. Dutch Space maakt panelen voor de satellieten in het Europese Galileo-programma (voor navigatie) en GMES (voor aardobservatie). Maar voor Dutch Space ligt ook veel werk in de telecom, volgens Menninga. “Telecommunicatie kan niet meer zonder ruimtevaart. Het is een groeiende markt. Nu al gaan er miljarden om in die industrie als het gaat om het lanceren en gebruiken van satellieten.” Met de opkomende markten in Azië (China en India) wordt die markt voor de ruimtevaart alleen maar groter. “Industrieën zullen daarbij meer en meer los van overheden gaan opereren. Straks is de innovatie dus al lang niet meer puur institutioneel.

ESTEC
En dan is er nog ESTEC, één van de parels van de Europese ruimtevaartindustrie. Het European Space research and Technology Center in Noordwijk is werkgever van zo’n 2700 mensen uit heel Europa. Het centrum is een goudmijn, levert veel geld op voor de Nederlandse economie. “Dat zit in belastingen, en het feit dat veel Europeanen hier komen wonen en hier hun geld uitgeven,” zegt D66-kamerlid Kees Verhoeven. Ook bijvoorbeeld Schiphol profiteert van de vele vliegreizen die al deze medewerkers maken. “ESTEC is erg goed voor de economie, en we moeten daar met alle macht aan blijven vasthouden.” Daarvoor moet Nederland wel blijven investeren, is het unanieme geluid van de ruimtevaartsector en de politiek. Verhoeven: “Wanneer Nederland haar contributie verlaagt, bestaat de kans dat ESTEC naar een andere lidstaat verhuist.” Een hoop landen binnen ESA hebben al aangegeven interesse te hebben in het ruimtevaartcentrum. “Wij ‘hebben’ ESTEC juist omdat we zoveel investeren. Doen we dat niet, dan gaat het naar een ander land. En geloof me, andere landen staan te springen om het centrum binnen te halen.”

Wat vindt de astronaut?

Ook André Kuipers wilde niet dat de overheid gaat bezuinigen op ruimtevaart. Daarvoor stuurde hij een brief naar Rutte en Samsom.

Bemande ruimtevaart
Maar is dit wel de ruimtevaart zoals we die kennen? Satellieten, weersvoorspellingen, dijkbewaking… Ruimtevaart gaat toch over het verkennen van het heelal? Astronauten naar boven sturen? Niet helemaal. Bemande ruimtevaart is maar een klein deel van de werkzaamheden van ESA. Slechts 13 procent van het totale budget gaat naar het lanceren van astronauten en voorraad. De rest gaat naar onderzoek, aardobservatie, communicatie, en astronomische missies.

Toch is de missie van Kuipers wel degelijk goed geweest voor de interesse in ruimtevaart, denkt de astronaut zelf. “Mijn missie heeft zeker nut gehad,” vertelt hij tijdens Spacepoort. “De mening van mensen over ruimtevaart is veranderd. De samenleving is zich meer gaan interesseren voor het werk, mensen zijn gaan inzien dat er maatschappelijk nut aan hangt, en studenten kiezen vaker voor betavakken. Maar bovenal zijn we weer gaan dromen, en daardoor willen we onze eigen ruimtevaartindustrie weer meer steunen.”

Bronmateriaal

"Interview Kees Verhoeven (D66)"
"Interview Geert Mennenga en Edwin Vermeulen (Dutch Space)"
"Informatie SpacePoort"
De foto boven dit artikel komt van ESA (cc via ESA.int).

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd