Slaapwandelen: zo ongewoon nog niet

Afgelopen week gebeurde het weer en dit keer was het mooi getimed. De kat en ik deden op de bank een wedstrijdje wie het meest lui en uitgestrekt kon loungen, terwijl ik met een half oog een bijzonder slechte zombiefilm keek op tv. Juist op het moment dat de hoofdpersoon geen uitweg meer zag en werd omsingeld door een horde zwabberende lijken, stapte mijn jongste dochter in pyjama de huiskamer binnen. Met haar knuffelvarken in de linkerhand begon ze een onsamenhangend verhaal over oranje stiften die waren ontsnapt en moesten terugkeren. Als een zombie kroop ze naast me op de bank en richtte haar blik op de tv, waar de moedige hoofdpersoon juist ontsnapte aan een wandelende dode zonder rechterarm. Snel zette ik de tv uit, maar besefte dat dochterlief ondanks haar starende blik niets meekreeg van de bloederige taferelen. Ze leek wel wakker, maar was dat niet. Duidelijk geval van slaapwandelen, of somnambulisme.

Slaapwandelen komt veel voor bij kinderen tussen vijf en twaalf jaar. Zo’n twintig procent van de kinderen doet het, tegenover slechts drie procent van de volwassenen. De meeste somnambulisten schreeuwen, praten en wandelen in hun slaap, maar er zijn ook gevallen bekend van mensen die ingewikkelde handelingen verrichten zoals schrijven, maaltijden bereiden, de liefde bedrijven of autorijden. De bewegingen die de slapende maakt, lijken geheel op de automatische piloot plaats te vinden. Men heeft lang gedacht dat mensen gingen slaapwandelen als reactie op de dingen die ze waarnamen in hun dromen, maar EEG onderzoek laat zien dat slaapwandelen juist niet tijdens de REM- of droomslaap voorkomt.

Een zombie of een slaapwandelaar?
Een zombie of een slaapwandelaar?
Van de zeer lichte slaap…
Een normaal slaappatroon bestaat uit een herhalende cyclus van REM-slaap en non-REM- slaap. Tijdens de non-REM slaap periode wordt er nauwelijks gedroomd en zijn er grofweg vier fasen te onderscheiden. Deze drie fasen zijn ontdekt door slapende mensen met behulp van het elektro-encefalogram (EEG) , het elektromyograam (EMG) en het elektro-oculogram (EOG) te volgen tijdens de nachtrust. Het EEG meet hersengolven, het EMG meet spieractiviteit en het EMG de bewegingen van de ogen. In de eerste fase is sprake van zeer lichte slaap, waaruit men gemakkelijk te wekken is. Meestal duurt deze fase zo’n vijf minuten, de tijdsduur van een korte powernap. De ogen zijn gesloten en de hersengolven langzaam en synchroon. Wanneer mensen gewekt worden tijdens deze slaapfase, zeggen ze vaak niet geslapen te hebben; hooguit even weggezakt te zijn. Gedurende deze fase komen soms de slaapschokken voor, die hoogst irritant kunnen zijn. Je kent dat wel. Net wanneer je comfortabel in bed wegdoezelt en de eerste luie slaap uw hersenen bereikt, ontstaat er in jouw wazige hersenschors een beeld waarin je bijna valt, struikelt of een bal moet gaan vangen en word je met een enorme schok ruw weggetrokken uit de wattige wereld van bijna-slaap. Je moet weer opnieuw beginnen…

Wanneer men niet wordt gewekt uit de eerste slaapfase, volgt hierop de fase van lichte slaap. In deze fase wordt de hartfrequentie verlaagd en koelt het lichaam af. De hersengolven blijven langzaam, maar worden soms afgewisseld met korte perioden van snelle, minder gesynchroniseerde golven. Het lichaam maakt zich nu klaar voor de diepe slaap. Die volgt dan ook in de derde en vierde fase, waarbij ademhaling en hartslag nog verder vertragen. Het lichaam herstelt in deze periode en reserves worden aangevuld. Bij kinderen worden veel groeihormonen aangemaakt. Mensen kunnen in deze fase maar moeilijk worden gewekt, en als dat toch gebeurt, voelen ze zich groggy en gedesoriënteerd.

…naar de diepe slaap
Vanuit de diepe slaap wordt (vaak via een korte periode van lichte slaap) overgeschakeld naar de REM slaap. REM staat voor Rapid Eye Movements, en de fase is genoemd naar de oogbewegingen die meetbaar zijn tijdens deze fase. REM slaap wordt ook wel droomslaap genoemd en is in meerdere opzichten opvallend te noemen. De hersenen laten tijdens de REM slaap niet de lome, diepe deltagolven zien uit de diepe slaap, maar hersengolven die qua frequentie en sterkte lijken op de golven van iemand die wakker en actief is. Wanneer mensen tijdens de REM slaap worden gewekt, vertellen de meesten over levendige (en vaak bizarre) dromen. Afgezien van de oogspieren, die tijdens de REM slaap redelijk actief zijn, is er in de rest van de skeletspieren geen enkele activiteit waar te nemen. Door een veranderde aanwezigheid van neurotransmitters in de hersenen hebben onze spieren amper spierspanning en zijn tijdens deze fase tijdelijk verlamd. Dat is maar goed ook, anders zou menigeen tijdens hun dromen de activiteiten gaan uitvoeren waarover ze droomden. Dat zou, gezien de vaak bizarre inhoud van onze dromen, weleens kunnen uitlopen op een complete chaos.

Slaapwandelaars
Slaapwandelaars slaan aan het wandelen als ze in de fase van diepe slaap zijn. De fase waarin de spieren nog niet verlamd zijn, en ook de fase waaruit ze moeilijk te wekken zijn. De hersengolven van mensen die slaapwandelen laten een mengeling zien van de langzame, synchrone golven van iemand in diepe slaap (deltagoven) en de snelle, niet-op- elkaar-afgestemde golven van wakkere mensen (alfagolven). Deze mengeling verklaart waarom een slaapwandelaar moeilijk aanspreekbaar is, zijn omgeving niet waarneemt en de volgende dag niets meer weet van zijn slaapwandelacties, maar wel in staat is om zonder te vallen met een roze knuffelvarken in de linkerhand de trap op te lopen.

Ongevaarlijk, tenminste…
Het is een geruststelling te weten dat slaapwandelen bij kinderen niet gevaarlijk is en meestal vanzelf overgaat wanneer ze de puberteit bereiken. Slechts een klein percentage van de volwassen bevolking slaapwandelt regelmatig, al is de kans op problemen bij volwassen slaapwandelaars vaak groter. Zo zijn er gevallen bekend van mensen die ’s ochtends wakker worden en een enorme puinhoop aantreffen. Gebroken ruiten, kasten omvergegooid, gordijnrails van het plafond getrokken. Dit alles bleek ’s nachts veroorzaakt te zijn doordat ze in slaapwandelende toestand in de gordijnen probeerden te klimmen of door het raam naar buiten wilden klimmen terwijl dat gesloten was. Ook kan het voorkomen dat men op geheel andere plaatsen wakker wordt dan in het eigen bed, omdat het slaapwandelen plots gestopt is en men verder is gaan slapen in de tuin, badkuip of bij de buren.

Ondertussen blijft het slaapwandelgedrag van onze dochter beperkt tot een reisje naar beneden en zombie-achtig naast ons op de bank zitten. Gelukkig hoef ik niet elke ochtend haar kamer opnieuw in te richten of haar slapend uit de tuin van de achterburen te plukken. En met de gedachte dat haar oudere zus na een jaar intensief en regelmatig slaapwandelen nu bijna alle nachten rustig in haar bed blijft liggen, heb ik er alle vertrouwen in dat het ook bij onze jongste zal overgaat. Zal ik er toch aan moeten wennen dat we over een tijdje geen schattig brabbelende zombies met roze knuffelvarkens meer zien, maar alleen lelijke, wankelende lijken uit die slechte zombiefilms.

Over Noor
Noor Fiers is docent biologie en NLT op een middelbare school in Brabant en nu dus ook een beetje een tv-ster. Ze is gek op sciencefiction, spannende boeken en boeken over wetenschap. Ze raakt niet uitgepraat over biologie en onderwijs en twittert daar ook graag over. Naast elektronisch gekwetter is ze graag buiten om naar de tweets van echte vogels te luisteren en te genieten van de wondermooie wereld om ons heen.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd