Slim biomateriaal heelt onwillige botten

Wetenschappers van de Universiteit Twente hebben in samenwerking met enkele andere partijen slim biomateriaal ontwikkeld. Het biomateriaal stimuleert de botvorming en is daardoor met name heel handig wanneer bot uit zichzelf niet meer wil helen. Het biomateriaal werkt net zo goed als de ‘oude’ behandelmethoden, maar dan zonder de nadelen.

Het kan gebeuren dat het menselijk lichaam vanwege de leeftijd, een ongeluk of tumor een botbreuk oploopt die niet meer uit zichzelf geneest. Op dit moment kunnen die breuken op twee manieren worden behandeld.

Methode
Wetenschappers nemen (een deel van) een ander bot een plaatsen dat op de plaats waar het bot is aangetast. Of ze zetten lichaamseigen eiwitten in die de vorming van nieuwe botcellen stimuleren. Beide methodes hebben voor-, maar ook vooral nadelen. Voor de eerste methode moeten patiënten bijvoorbeeld twee keer geopereerd worden. Daarnaast is er relatief weinig bot beschikbaar om zo’n breuk te genezen. De tweede methode heeft als nadeel dat deze erg duur is. Bovendien zijn de eiwitten niet zo gemakkelijk op de juiste plaats te krijgen. En dat is riskant. Wanneer de eiwitten op een verkeerde plaats belanden, kunnen ze botgroei stimuleren op plekken waar mensen er niet op zitten te wachten.

Calciumfosfaat
Gelukkig is er nu een oplossing. En wel keramisch biomateriaal van poreus calciumfosfaat. De keramiekkorrels worden op de plaats waar het bot het af laat weten ingebracht en zorgen ervoor dat het lichaam nieuwe botcellen vormt. Nadat dit hele proces ‘af’ is, breekt het lichaam het biomateriaal vanzelf af.

Nader onderzoek
De resultaten zijn mooi, maar de processen erachter vormen een raadsel. Wetenschappers weten nog niet hoe het kan dat het biomateriaal dit effect heeft op bot. Nader onderzoek moet dit verduidelijken.

Vooralsnog ziet het biomateriaal er in ieder geval veelbelovend uit. Als alles volgens plan verloopt, hopen wetenschappers het biomateriaal binnen enkele jaren op mensen te kunnen gaan toepassen.

Bronmateriaal

Persbericht Universiteit Twente

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd