Toendrastruiken helpen tegen klimaatverandering

Het is belangrijk dat struiken aanwezig zijn in toendragebieden. Dit concluderen wetenschappers van de universiteit van Wageningen. Toendrastruiken kunnen het ontdooien van permafrost tegenwerken. Verschuivingen in de plantensamenstelling is voldoende om de dooi van permafrost te vertragen.

Van permafrost is sprake als een bodem het gehele jaar bevroren is, en alleen in de zomer de bovenste laag ontdooit. In deze permafrostgronden zijn gigantische hoeveelheden koolstof in de vorm van dood plantenmateriaal opgeslagen: naar schatting zelfs twee keer de hoeveelheid koolstof die zich momenteel in de atmosfeer bevindt. Als deze koolstofrijke grond ontdooit, kunnen de gevolgen voor het klimaat aanzienlijk zijn.

In het Arctische gebied vindt momenteel een sterke opwarming plaats. Deze sterke opwarming leidt mogelijk tot het vrijkomen van de broeikasgassen koolstofdioxide en methaan. Wetenschappers dachten dat de struiken meer zonnestraling absorberen en dus zorgen voor een versnelde dooi van de permafrost.

Veldonderzoek in de ongerepte toendra van noordoost Siberië van Daan Blok, samen met Monique Heijmans en Frank Berendse, van de leerstoelgroep Natuurbeheer en Plantenecologie van Wageningen Universiteit, liet echter iets heel anders zien. Zij toonden aan dat een hogere bedekking van struiken in de toendravegetatie vooral zorgt voor een toename in beschaduwing van de grond en daarmee juist voor verminderde dooi van de onderliggende permafrost.

“In proefvlakken van tien meter doorsnee hebben we de dwergberk verwijderd en vergeleken met naastgelegen proefvlakken waar we de dwergberk hebben laten staan”, vertelt Daan Blok van de universiteit. “Zo hebben we het effect van de dwergberk op de dooi van de permafrost kunnen vaststellen. Tamelijk onverwacht hebben we hiermee aangetoond dat veranderingen in vegetatie, veroorzaakt door een stijgende temperatuur, het ontdooien van permafrost kunnen vertragen. Dit kan een verklaring zijn voor de stabilisatie van permafrost-temperaturen die de laatste tien jaar in een aantal Arctische gebieden is waargenomen.”

Bronmateriaal

Persbericht Universiteit Wageningen

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd