VN-deskundige waarschuwt voor ‘klimaat-apartheid’

Een scenario waarin mensen met geld uit klimaatverandering voortvloeiende hitte, honger en conflicten ontvluchten, terwijl de rest van de bevolking moet lijden wat deze overkomt.

Dat klimaatverandering leidt tot smeltende ijskappen, een stijgende zeespiegel en extremere weersomstandigheden is over het algemeen wel bekend. Maar veel minder aandacht is er voor de impact die klimaatverandering heeft op de armoede in de wereld. En daar moet verandering in komen, zo schrijft Philip Alston, speciaal rapporteur in dienst van de VN en gespecialiseerd in thema’s als extreme armoede en mensenrechten. “Klimaatverandering dreigt de vooruitgang die we de afgelopen 50 jaar geboekt hebben op het gebied van ontwikkeling, wereldwijde volksgezondheid en armoedebestrijding, ongedaan te maken,” zo stelt hij in een onlangs verschenen rapport. “Het kan ervoor zorgen dat er tegen 2030 meer dan 120 miljoen extra mensen in armoede leven en zal de grootste impact hebben op arme landen, regio’s en de plaatsen waar arme mensen leven en werken.”

Klimaat-apartheid
Het klinkt als een doemscenario, maar dat is het met het oog op de huidige staat van het klimaat zeker niet. Zelfs als we de meest ambitieuze klimaatdoelstelling omarmen en streven naar een maximale opwarming van 1,5 graad Celsius in de komende eeuw, zullen veel mensen tegen 2100 te maken hebben met extreme temperaturen en daaruit voortvloeiende voedselonzekerheid, verlies van inkomen en een slechtere gezondheid. “Paradoxaal genoeg zullen mensen die in armoede leven ondanks dat ze slechts verantwoordelijk zijn voor een fractie van de wereldwijde uitstoot de dupe worden van klimaatverandering,” waarschuwt Alston. “We riskeren een ‘klimaat-apartheid’-scenario waarbij de rijken betalen om aan oververhitting, honger en conflicten te ontsnappen, terwijl de rest van de wereld achterblijft en lijdt.”

Mensenrechten
Alston hamert er in zijn rapport op dat naast de ijskappen ook de mensenrechten ernstig bedreigd worden door klimaatverandering. Zowel het recht op leven als het recht op voedsel, een dak boven het hoofd en het recht op water komen in de nabije toekomst in het geding. Het brengt waarschijnlijk tevens conflicten met zich mee – om bijvoorbeeld voedsel en water – die de mensenrechten nog verder in het nauw drijven.

Mensenrechten en klimaatverandering

In het Parijse klimaatakkoord – waarin overheden wereldwijd overeen zijn gekomen alles in het werk te stellen om de opwarming van de aarde tot 2 graden en bij voorkeur zelfs tot 1,5 graad te beperken – wordt expliciet benoemd dat klimaatmitigatie ook hard nodig is om de mensenrechten te beschermen. Maar gek genoeg wordt in Katowice Rulebook – een soort handleiding die moet helpen om de afspraken uit het Parijse klimaatakkoord werkelijkheid te laten worden – worden de mensenrechten niet genoemd.

Urgent
Natuurlijk is het niet voor het eerst dat men zich realiseert dat mensenrechten door klimaatverandering onder druk komen te staan (zie ook het kader hiernaast). Er is zelfs al uitgebreid onderzoek naar gedaan. En de cijfers die daar uitrollen, liegen er niet om. Zelfs een opwarming van ‘slechts’ 1,5 graad Celsius zal er naar schatting voor zorgen dat 500 miljoen mensen te maken krijgen met watertekorten. 36 miljoen mensen kunnen te maken krijgen met lagere oogstopbengsten (en dus honger) en zo’n 4,5 miljard mensen dreigen te maken te krijgen met ernstige hittegolven. En in elk van deze scenario’s worden de armste mensen het hardst getroffen. Hoewel dat allemaal al langer bekend is – volgens Alston staat klimaatverandering al meer dan tien jaar op de agenda van mensenrechtenorganisaties – wordt er te weinig actie ondernomen. En de problematiek wordt alleen maar urgenter. Zeker als je bedenkt dat de meest ambitieuze klimaatdoelstelling naarmate het langer duurt voor overheden en andere organisaties in actie komen, langzaam maar zeker uit het zicht verdwijnt. De kritiek van Alston op de weinig doelgerichte politiek en mensenrechtenorganisaties is dan ook niet mals. “Overheden en te veel mensen in mensenrechtenorganisaties – slagen er al decennia niet in om klimaatverandering serieus op te pakken. Sombere toespraken van politici hebben niet geleid tot betekenisvolle acties en te veel landen blijven kortzichtige stappen in de verkeerde richting zetten.”

Aanbevelingen
Natuurlijk komt Alston in zijn rapport ook met een aantal aanbevelingen om het tij te keren. Als het aan Alston ligt, gaan mensenrechten een veel grotere rol spelen in plannen die overheden smeden om in een warmere wereld te kunnen overleven. “Het is van cruciaal belang dat men klimaatacties najaagt die mensenrechten respecteren, mensen in armoede beschermen en voorkomen dat meer mensen in armoede vervallen. Dat betekent onder meer dat we ons ervan moeten verzekeren dat kwetsbare populaties toegang krijgen tot beschermende infrastructuur (denk bijvoorbeeld aan dijken voor laaggelegen gebieden, red.), technische en financiële ondersteuning, de mogelijkheid krijgen om te verhuizen (…) en toegang krijgen tot voedsel, water, sanitaire voorzieningen en gezondheidszorg.” Daarnaast kan het feit dat klimaatverandering een bedreiging vormt voor de mensenrechten ook gebruikt worden om staten aan te zetten tot actie, zo stelt Alston. En mensenrechtenorganisaties zouden die troef vaker moeten benutten. Het betekent heel concreet bijvoorbeeld dat je op basis van jouw rechten staten of bedrijven kunt aanspreken op het feit dat ze hun uitstoot niet (snel genoeg) terugdringen (zie kader). Deze rechtszaken wijzen staten er volgens Alston op dat ze naast een stijgende zeespiegel en extremere weersomstandigheden ook rekening moeten houden met andere verstrekkende gevolgen van klimaatverandering. “Maar,” zo benadrukt hij ook. “Procesvoering is slechts een klein onderdeel van een veel grotere strategie.” Zo vindt hij dat mensenrechtenorganisaties zich tevens moeten gaan bemoeien met de vraag hoever staten op nationaal en internationaal niveau moeten gaan om de opwarming van de aarde te beperken. Het antwoord op die vraag zou immers in sterke mate bepaald moeten worden door het feit dat staten de plicht hebben om de rechten van hun inwoners te beschermen. “Wetgeving rond de mensenrechten vereist oplossingen voor wanneer deze rechten geschaad worden en klimaatverandering vormt daarop geen uitzondering. Op basis van wat we nu weten over de wijdverspreide impact die 2 of zelfs 1,5 graad opwarming op de mensenrechten heeft, is het nodig om vast te stellen welke maatregelen staten moeten nemen om de mensenrechtenschendingen die klimaatverandering vrijwel zeker zal brengen, te verhelpen.”

Naar de rechter
Steeds vaker stappen milieu- en klimaatorganisaties naar de rechter om veranderingen overheidsbeleid af te dwingen. Ook in ons land gebeurde dat recent: Urgenda dwong via de rechter af dat de Nederlandse staat meer moet doen om burgers tegen klimaatverandering te beschermen en de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 25% moet zijn afgenomen ten opzichte van 1990. De rechter stelde Urgenda tweemaal in het gelijk. En deze ‘Klimaatzaak’ staat niet op zichzelf. Inmiddels zijn er in 24 landen al zo’n 850 klimaatzaken aangespannen. “Je ziet dat steeds vaker erkend wordt dat het klimaat en klimaatverandering een mensenrechten-aangelegenheid is,” vertelde professor Sybe de Vries, verbonden aan de Universiteit Utrecht en het daarbij behorende UGlobe – een centrum dat zich buigt over wereldwijde uitdagingen, zoals klimaatverandering en milieuschade – eerder aan Scientias.nl. “En in die hoek speelt de rechter een belangrijke rol.”

Daarnaast moet elke mensenrechtenorganisatie volgens Alston op zoek gaan naar manieren waarop deze overheden ervan kan doordringen dat haast geboden is. Want het is hoog tijd dat we onder ogen zien “dat mensenrechten de aankomende omwenteling mogelijk niet overleven”.

Bronmateriaal

" Climate change and poverty " - United Nations
Afbeelding bovenaan dit artikel: stark8 / Pixabay

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd