“Vogels die grote afstanden afleggen zijn mogelijk slimmer”

Hoe groter de afstand die een vogel tijdens zijn migratie aflegt, is, hoe meer nieuwe neuronen er in zijn brein te vinden zijn.

Dieren hoeven het niet te doen met de zenuwcellen die ze bij hun geboorte hebben. Al enige tijd weten onderzoekers dat dieren – zelfs als ze al volwassen zijn – nog nieuwe zenuwcellen genereren. Nadat deze zenuwcellen in een bepaald deel van het brein tot stand zijn gekomen, migreren ze naar de delen van het brein waar ze het hardst nodig zijn.

Grote afstand
Nieuw onderzoek onder vogels toont nu aan dat vogels die tijdens hun migratie de grootste afstand afleggen ook de meeste nieuwe zenuwcellen hebben. Het suggereert daarmee voorzichtig dat vogels die over grote afstanden migreren slimmer zijn dan vogels die dat niet doen of maar een kleine afstand afleggen.

Zomertortels en kleine karekieten
De onderzoekers bestudeerden zomertortels en kleine karekieten die onderweg waren van Afrika naar het Midden-Oosten of Europa. Hoe groter de afstand die de vogels aflegden, was, hoe meer nieuwe neuronen ze aanmaakten. In het geval van de zomertortel migreerden die neuronen naar het deel van het brein dat in verband wordt gebracht met communicatieve vaardigheden. In het geval van de kleine karekiet gingen de nieuwe neuronen naar het deel van het brein dat geassocieerd wordt met navigatie. Dat is goed te verklaren: de zomertortel migreert in groepen, terwijl de kleine karekiet het op eigen houtje doet.

Hamsteren
“Eerder onderzoek suggereerde al dat vogels die in bepaalde perioden voedsel hamsteren meer nieuwe neuronen bezitten in het hersendeel verantwoordelijk voor geheugen en ruimtelijke oriëntatie,” vertelt onderzoeker Uri Roll. “Dit nieuwste onderzoek bouwt daarop voort en suggereert dat vogels die meer hulp nodig hebben bij het navigeren nieuwe neuronen in het deel van het brein dat hiervoor verantwoordelijk is, bezitten, terwijl vogels die hun zwerm bij moeten houden nieuwe neuronen in een ander deel van het brein inzetten.”

Hoewel het onderzoek zich beperkt tot vogels, heeft het mogelijk ook implicaties voor mensen. “Wat wij mensen door de dag heen doen, maakt ons mogelijk snuggerder, omdat onze dagelijkse activiteiten bepalen hoe ons brein en welke delen van ons brein zich aanpassen. Op de lange termijn kan dat zelfs implicaties hebben voor hoe soorten evolueren.”

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd