Voor het eerst een ei teruggevonden van de kleinste emoe ter wereld

De zwarte emoe stierf bijna 200 jaar geleden uit en tot voor kort hadden we geen idee hoe haar eieren eruit zagen.

Maar daar is nu verandering in gekomen. In een duin op het Australische King Island hebben onderzoekers een ei teruggevonden dat aan een zwarte emoe toebehoorde. Een bijzondere vondst, die meer inzicht geeft in de razendsnelle evolutie die de emoe onderging.

Emoe
De emoe is een bekende vogelsoort, niet in de laatste plaats vanwege zijn omvang; met een hoogte van zo’n 1,8 meter is het één van de grootste nog levende vogelsoorten op aarde. Alleen de struisvogel is net iets groter.

Wat maar weinig mensen weten, is dat de emoe ooit meerdere kleinere familieleden had die op verschillende eilanden voor de Australische kust leefden. Het gaat om de Tasmaanse emoe (zo’n tien procent kleiner) en twee heuse dwergemoes op Kangaroo Island en King Island die respectievelijk 25 en 50 procent kleiner waren. De emoes die op King Island leefden, werden ook wel zwarte emoes genoemd en gingen de boeken in als de kleinste emoes op aarde. “De zwarte emoe was ongeveer 1 meter hoog en woog ongeveer een derde van wat de ‘gewone’ emoe woog: zo’n 20,2 tot 22,6 kilo,” vertelt onderzoeker Julian Hume aan Scientias.nl.

Dwerggroei op de eilanden
De verschillende subsoorten ontstonden door een stijgende zeespiegel. “Tussen 10.000 en 12.000 jaar geleden waren King Island, Kangaroo Island en Tasmanië met het vasteland verbonden,” legt Hume uit. “Toen de zeespiegel begon te stijgen, raakten de eilanden geïsoleerd en kwamen de emoe-populaties aldaar vast te zitten. Ze evolueerden tot duidelijk van elkaar te onderscheiden subsoorten die – door de beperkte middelen op de eilanden – steeds kleiner werden.” De kleine emoes redden zich prima op de eilanden, tot mensen deze koloniseerden. Door overbejaging kwamen de toch al vrij kleine populaties snel onder druk te staan. En de laatste wilde zwarte emoe stierf rond 1805 uit – het laatste in gevangenschap levende exemplaar volgde in 1822. De emoes op Kangaroo Island en Tasmanië verging het niet veel beter; ze verdwenen respectievelijk rond 1830 en 1850. Hoe de vogels leefden en opgroeiden, bleef grotendeels in nevelen gehuld; er waren slechts een paar complete eieren van de Tasmaanse emoe bewaard gebleven. De emoes op Kangaroo Island lieten slechts één goedbewaard gebleven ei achter. En van de King Island-emoe was zelfs geen enkel ei voorhanden.

Links zie je de emoe die op het vasteland leeft. Rechts de veel kleinere emoe die op King Island leefde, maar inmiddels is uitgestorven. Afbeelding: Julian Hume.

Bijzondere vondst
Tot nu. “Hier presenteren we de ontdekking van het eerste complete ei van de King Island-emoe,” zo schrijven Hume en collega’s in het blad Biology Letters. “Het ei is ergens tussen de 200 tot een paar duizend jaar oud,” aldus Hume. Een heel bijzondere vondst. “Eischalen maken regelmatig deel uit van het fossielenbestand, maar een vrijwel compleet ei is vrij zeldzaam. Er zijn namelijk speciale omstandigheden voor nodig om het te behouden.” In dit geval is het behoud van het ei waarschijnlijk te danken aan de wind die zand opblies en ervoor zorgde dat het ei snel in het duintje werd opgenomen.

Groot ei
Wat opvalt, is de omvang van het ei. “Gemiddeld zijn de eieren van de emoes die op het vasteland leven zo’n 128 millimeter hoog, met een gewicht van zo’n 595 gram,” vertelt Hume. “De King Island-emoe – ongeveer de helft zo zwaar – legde een vergelijkbaar groot ei van 125 millimeter hoog, met een gewicht van 506 gram.” Het betekent dat de vogels zelf enorm krompen op het eiland, maar dat hun eieren net zo groot waren als die van de twee keer grotere emoes op het vasteland. Het is waarschijnlijk te herleiden naar het feit dat het leven op King Island niet eenvoudig was. Het voedsel lage er niet voor het oprapen en het kan er ook flink koud zijn. In dergelijke omstandigheden hadden jonge emoes waarschijnlijk betere overlevingskansen als ze op het moment dat ze uit het ei kwamen al een behoorlijke omvang hadden; ze konden dan zelf op zoek gaan naar voedsel en zichzelf ook beter op temperatuur houden.

Snelle evolutie
“Deze studie laat zien dat de emoe in een heel korte tijdsbestek evolueerde,” stelt Hume. De vogels werden daarbij niet alleen veel kleiner, maar ook de jongen en eieren ondergingen de nodige aanpassingen om stand te kunnen houden op King Island. “Het laat zien dat spectaculaire evolutionaire gebeurtenissen heel snel kunnen plaatsvinden en niet per se miljoenen jaren hoeven te duren.”

Het opmerkelijke verhaal van de kleine zwarte emoe heeft volgens Hume ook implicaties voor vandaag de dag. “De studie laat zien dat de emoes op dat lastige eiland opmerkelijke evolutionaire aanpassingen ondergingen.” Maar toen de mensen kwamen, trok de vogel toch aan het kortste eind. “De King Island-emoe werd in 1802 ontdekt en stierf door toedoen van overbejaging een paar jaar later al uit. Zelfs een vogel die evolutionair gezien zo veerkrachtig was, kon de druk die mensen uitoefenden dus niet het hoofd bieden en ging uiteindelijk razendsnel verloren. Hetzelfde zien we nu gebeuren met honderden andere soorten, dus laten we hopen dat we lering trekken uit de ondergang van de King Island-emoe.”

Bronmateriaal

"Eggs of extinct dwarf island emus retained large size" - Biology Letters
Interview met Julian Hume
Afbeelding bovenaan dit artikel: Julian Hume

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd