Waarom Elvis voortleeft

 PSYCHOLOGIE  Gisteren zou hij zijn vijfenzeventigste verjaardag hebben gevierd: Elvis Presley. Velen geloven echter dat hij dat feestje vrijdag gewoon gehouden heeft. Elvis is namelijk niet dood. Hij leeft! Die gedachtekronkel lijkt misschien wat onwetenschappelijk, maar niets is minder waar.

De toewijding waarmee Elvis tijdens en na zijn leven – voor zover u gelooft dat hij zijn laatste adem al heeft uitgeblazen – aanbeden werd, is psychisch gezien heel goed verklaarbaar. “Het Elvis-fenomeen is slechts een casestudy van een veel groter psychologisch fenomeen,” legt klinisch psycholoog James Houran uit. Iedereen weet hoe gemakkelijk het is om bevriend te raken met iemand die rijk, knap, populair, succesvol en beroemd is.
Zelfs na de dood van een popster kan zo’n vriendschap nog opbloeien. Of mensen werkelijk idolaat kunnen worden van bijvoorbeeld een popster hangt echter van verschillende factoren af: persoonlijkheid, religie (strenggelovigen zullen minder snel een beroemdheid aanbidden) en psychisch welzijn (eenzaamheid is een prima voedingsbodem voor een (fictieve) vriendschap met een popster).

Contact
Maar niet alleen de karaktertrekken zijn belangrijk. Alles draait namelijk primair om één van de eerste levensbehoeftes van de mens: contact. Of die sociale interactie nu werkelijkheid of verbeelding is, maakt niet zo heel veel uit. “Sociale honger is als gewone honger,” meent professor Adam Galinsky. “Het moet continu bevredigd worden, maar het gevoel van verzadiging duurt maar even.”

Twitter
Dat het aantal door beroemdheden geobsedeerde mensen toeneemt, heeft volgens psychologen te maken met de technologie en het groter wordende gevoel van narcisme. Dankzij twitter, hyves, facebook en andere media kunnen beroemdheden tot op de seconde gevolgd worden. Dat werkt obsessief gedrag in de hand. En dat gaat soms heel ver. “Er zijn mensen die alles volgen en de beroemdheden overal opzoeken,” vertelt Cooper Lawrence, auteur van The Cult of Celebrity. “Ze hebben Google Alerts voor ze en behandelen ze als een vriend of familielid. En dan is er nog een klein percentage mensen dat geobsedeerd is en denkt dat de beroemdheid echt tegen hen praat.”

Van alle tijden
Dat obsessieve gedrag krijgt ook steeds meer grip op kinderen. Beroemdheden domineren soms letterlijk het leven van zeven- tot elfjarigen. Toch is het niet juist om te concluderen dat het idolate gedrag nu eenmaal bij deze tijd hoort. Het ‘vereren’ van beroemdheden is van alle tijden. De oude Grieken en Romeinen hadden daar bijvoorbeeld hun goden voor.

Billboard
Het idolate gedrag is vandaag de dag wel gemakkelijker te ontwikkelen. Beroemdheden zijn overal: op televisie, radio, billboards, internet en in kranten en tijdschriften. Dat ze mooi en succesvol zijn, zorgt ervoor dat vrijwel iedereen met hen bevriend zou willen raken. Ook kopieergedrag is in die context niet verwonderlijk. Beroemdheden kunnen zelfs een verslaving worden. Door ze te zien, te ontmoeten of het laatste nieuws over ze te lezen, krijgen de fans een echte kick. Dat het privéleven van de sterren in alle media wordt uitgemolken, zorgt ervoor dat fans het idee krijgen alles van hun idool te weten. Vaak gaan ze er zelfs vanuit dat het idool hen net zo goed kent.

Elvis is god
In extreme gevallen wordt het idolate gedrag een religie. Elvis komt dan op gelijke hoogte te staan met een god. Vooral jongeren zijn geneigd om die link te leggen. Natuurlijk is niet iedereen even gevoelig voor beroemdheden. Mensen die worstelen met hun identiteit of neurotisch zijn, hebben een grotere kans om in een dergelijke obsessie te belanden.

Maar waarom is Elvis dan zo’n bijzonder geval? Waarom willen mensen hem in leven houden? En waarom heeft hij zelfs jaren na zijn dood nog zoveel (jonge) fans? Volgens Lawrence heeft dat te maken met het feit dat hij als eerste beroemdheid zijn persoonlijk leven blootlegde. “Hij was een zanger en een acteur. Hij betrok mensen in zijn leven en mensen dachten hem echt te kennen.” Als zo’n ‘vriend’ of ‘familielid’ dan overlijdt en de fan daar niet eens zo heel erg nauw bij betrokken is, kan dat als een donderslag bij heldere hemel aankomen. In zo’n obsessieve, éénrichtingsverkeer-vriendschap is het dan ook een geruststelling als Elvis – op wat voor manier dan ook – aan de fan toevertrouwt dat hij nog leeft. En als hij dat niet doet? Dan moet die gedachtekronkel maar door de fan zelf aan de andere kronkels worden toegevoegd.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd