Wetenschappers willen nieuw vogelgriepvirus een stukje dodelijker maken

kip

Een groep wetenschappers wil meer over het nieuwe vogelgriepvirus H7N9 te weten komen, door ermee te gaan experimenteren in het laboratorium. De onderzoekers willen het virus onder meer zo aanpassen dat het van zoogdier op zoogdier (en dus van mens op mens) overdraagbaar is.

H7N9 werd in maart van dit jaar in China ontdekt. Het virus heeft inmiddels 130 mensen ziek gemaakt. 43 mensen hebben het virus niet overleefd. Wetenschappers hebben de afgelopen maanden hard gewerkt om meer over het virus te weten te komen. Zo zochten ze uit waar het virus vandaan kwam, hoe het zich verspreidt en welke medicijnen of vaccinaties mensen effectief tegen het virus kunnen beschermen.

Gain of function
Het zijn waardevolle onderzoeken, maar ze zijn stuk voor stuk gericht op het virus zoals we dat nu kennen. Maar virussen ontwikkelen zich. Ze passen zich aan om nog beter te kunnen overleven. Een nieuwe groep wetenschappers wil die aanpassingen voor zijn, zo melden ze in het blad Science. En wel door zogenoemde ‘gain of function-experimenten‘ uit te gaan voeren. Hierbij stimuleren de onderzoekers het virus in het laboratorium om zich versneld aan te passen. Ze laten het virus in het lab nieuwe vaardigheden ontwikkelen waardoor het virus nog effectiever te werk kan gaan. Een goed voorbeeld van zo’n verandering die het virus effectiever maakt, is bijvoorbeeld de vaardigheid om niet langer enkel van vogel op mens, maar ook van mens op mens over te kunnen springen. Zo kan het virus zich nog sneller gaan verspreiden.

WIST U DAT…

…recent onderzoek erop wijst dat het vogelgriepvirus H7N9 reeds in staat is om van mens op mens overgedragen te worden?

Risico’s
Door het virus te dwingen zich snel te ontwikkelen, hopen de onderzoekers te kunnen voorspellen wat het virus in de echte wereld gaat doen. Ze zien in het lab hoe het virus zich aan bepaalde omstandigheden aanpast en kunnen zo achterhalen hoeveel mutaties het virus moet doormaken om uit te groeien tot een zeer gevaarlijk virus (oftewel een virus dat een pandemie kan veroorzaken). Hoe minder mutaties nodig zijn, hoe groter de kans dat een virus ook daadwerkelijk een supervirus wordt. De gain of function-experimenten zijn dan ook zeer geschikt om de risico’s die een virus nu en in de toekomst met zich meebrengt, te achterhalen.

Medicatie
En als we de risico’s kennen, kunnen we alvast maatregelen nemen. Want niet alleen kunnen de onderzoekers het virus dodelijker maken, ze kunnen daarna ook op zoek naar medicijnen die het aangepaste virus effectief bestrijden. Zodra het virus buiten het lab diezelfde vaardigheden ontwikkeld, kan er direct worden ingegrepen. Dat is altijd beter dan afwachten wat het virus doet en op het moment dat het reeds is veranderd op zoek te gaan naar een medicijn, aldus de onderzoekers.

H5N1

De discussie omtrent gain of function-experimenten is niet nieuw. Een kleine twee jaar geleden voerden onderzoekers deze ook al. Toen naar aanleiding van gain of function-experimenten met het vogelgriepvirus H5N1. Die studies zorgden voor zo’n ophef dat ze uiteindelijk gedurende een jaar werden stilgelegd.

Kritiek
Maar niet iedereen is daarvan overtuigd. Gain of function-experimenten kunnen doorgaans op flink wat kritiek rekenen. Wetenschappers spelen met vuur, vinden sommige mensen. Ze maken een virus in het laboratorium dodelijker. Wat als het virus uit het lab weet te ontsnappen? Of als de verkeerde mensen het virus in handen krijgen en als een biowapen in gaan zetten?

Discussie
De grote vraag is dan: wegen de voordelen van de gain of function-experimenten op tegen de risico’s die deze experimenten met zich meebrengen? Grieponderzoeker John McCauley – die niet bij het onderzoek betrokken is – denkt van wel. “Gain of function-experimenten met het H7N9-virus zouden een aantal duidelijk afgebakende vragen moeten beantwoorden.” Hij is ervan overtuigd dat dergelijke vragen in combinatie met de experimenten tot nuttige informatie kunnen leiden. “Die informatie zal ons beter voorbereiden op een pandemie.” Wendy Barclay, verbonden aan het Imperial College Londen onderschrijft dat. “Dit soort werk is vergelijkbaar met het aanmeten van een bril bij iemand die niet goed kan zien: zonder de bril is het zicht onscherp en onduidelijk, met de bril kun je de wereld scherp zien en er gemakkelijker mee omgaan.” Bovendien benadrukken de onderzoekers dat gain of function-experimenten ons niet alleen meer vertellen over H7N9, maar ook over andere virussen. Zo kunnen we bijvoorbeeld te weten komen waarom virussen als H5N1, H7N7 en H7N9 (nog) niet zijn uitgegroeid tot pandemieën, terwijl het H1N1-virus wel een pandemie werd.

De wetenschappers die de voordelen van de gain of function-experimenten inzien, plaatsen wel kanttekeningen bij de manier waarop de experimenten zouden moeten worden uitgevoerd. Ze pleiten onder meer voor voorzichtigheid, strenge veiligheidsmaatregelen en een tweede partij die toezicht houdt.

Bronmateriaal

"Gain-of-Function Experiments on H7N9" - Science
"expert reaction to journal correspondence on plans for gain-of-function experiments on H7N9" - Sciencemediacentre.org
De foto bovenaan dit artikel is gemaakt door xx (cc via Flickr.com).

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd