Hitler, mijn buurman: het verhaal van zijn Joodse buurjongen

hitler

Het verhaal van de opkomst van Adolf Hitler is al vanuit heel wat perspectieven verteld. Een nieuw boek voegt daar een wel heel bijzonder perspectief aan toe. De opkomst van Hitler gezien vanuit de ogen van zijn buurjongetje Edgar Feuchtwanger: een Jood.

Vandaag de dag is Edgar Feuchtwanger een oude man met witte haren. Een historicus die zijn sporen onder meer verdiende aan de universiteit van Southampton. Maar in de jaren ’30 is hij een vijfjarig jongetje die ziet hoe het gebouw aan de overkant van de straat betrokken wordt door een man met een zwart snorretje. Vanzelfsprekend is de nieuwe buurtgenoot direct onderwerp van gesprek in de Joodse familie Feuchtwanger. Heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees wordt er gediscussieerd over de bedoelingen en kansen van ‘buurman Hitler’, op dat moment enkel nog de leider van de Nationale Socialistische Arbeiderspartij. Maar al snel hoeft er niet meer over gediscussieerd te worden. Hitler wordt kanselier en het Duitsland waarin de kleine Edgar opgroeit, verandert.

Jongetje
Edgar Feuchtwanger doet er in zijn nieuwe boek Hitler, mijn buurman! verslag van. Niet als historicus, maar zoals hij het als jongetje ervaren heeft. Verwarrend is het voor Edgar. Thuis is de sfeer gespannen en wordt er met een mengeling van angst en woede over buurman Hitler gesproken. Op school wordt Adolf Hitler geprezen en worden in opdracht van de juf – Fräuleun Weikl – hakenkruizen getekend. En daar blijft het niet bij. “Op het schoolplein gaan we ‘s ochtends in de rij staan en moeten we lang onze arm opsteken terwijl we het volkslied zingen. Mijn schouder raakt verstijfd en gaat pijn doen. Ralph heeft een truc ontdekt die we aan de anderen doorgeven: de arm op de schouder leggen van degene die voor ons staat. Als Fräulein Weikl eraan komt, nemen we natuurlijk weer de goede houding aan. Ze merkt er niets van.”

hitlerHitlerjugend
In de eerste hoofdstukken regeert de naïviteit die een kind van nog geen tien jaar eigen is. Maar kleine kinderen worden groot. En in tijden van politieke onrust gaat dat misschien nog wel sneller dan normaal al het geval is. Neemt Edgar de veranderingen in zijn omgeving in eerste instantie nog zonder waardeoordeel waar, als hij een jaar of tien is, verandert dat. De sfeer wordt grimmiger en die grimmigheid gaat zich op de joden – en dus ook op Edgar – richten. Ralph, zijn beste vriend, gaat bij de Hitlerjugend en wil al snel niets meer met Edgar te maken hebben. “Ralph heeft het hele uniform en na schooltijd gaat hij met andere jongens trainen. Op zaterdagen maken ze marsen buiten de stad en ze zijn van plan een nacht in een tent te gaan slapen. Ik vraag me soms af of ik bij mijn familie weg zou kunnen gaan om geen Jood meer te zijn, maar gewoon een Duitser zoals alle anderen. Ik zou graag willen bepalen wie ik ben en weer bevriend raken met Ralph. Misschien zullen we morgen weer vrienden zijn.”

Grimmiger
Maar gaandeweg komt Edgar er wel achter dat Jood-zijn geen keuze is. De situatie wordt steeds ernstiger en zowel Edgar als zijn ouders kunnen daar in ieder geval in Duitsland niet aan ontsnappen. Vandaar dat de familie Feuchtwanger overweegt om zich in Palestina te vestigen. Vader Feuchtwanger gaat er zelfs een kijkje nemen. Maar uiteindelijk besluiten ze om niet te gaan. “De levensomstandigheden zijn daar te zwaar en hij (vader Feuchtwanger, red.) gelooft niet dat ik er een goede opleiding zou kunnen krijgen. Bovendien weet hij niet waar we zouden moeten gaan wonen.” Een dag nadat de familie die beslissing neemt, komt Hitler met een bekendmaking. “Tijdens de grote jaarlijkse bijeenkomst van de nazipartij in Neurenberg heeft Hitler aangekondigd dat Joden voortaan niet meer dezelfde rechten zullen hebben als alle andere mensen. Ik heb me afgevraagd of dat ook voor mij zal gelden.” En dat doen ze. Edgar raakt zijn gouvernante – een Duits meisje – kwijt, want Joden mogen geen personeel met Duits bloed hebben. “Ik ben dus een Jood…en de andere verafschuwen me.”

Groot-Brittannië
Als Edgars vader gearresteerd wordt en pas na een maand weer vrijkomt, is de maat vol voor de familie Feuchtwanger. Ze vertrekken. “Je zult zien dat we deze hel achter ons gaan laten en dan hoeven we niet meer tegenover die schoft te wonen,” zo vertrouwt Edgars vader zijn zoon op kerstavond toe. Ze weten een gezinsvisum voor Groot-Brittannië te krijgen en vertrekken. “Ik voel iets wat op geluk lijkt,” schrijft Edgar. “Sinds we de bevestiging van ons vertrek naar Londen hebben ontvangen, kan ik een glimlach niet onderdrukken als ik ‘s avonds naar het verlichte raam van de Führer kijk. Hij weet niet dat ik hem gadesla, dat ik er ben, en hij vermoedt niet dat er al tien jaar lang tegenover hem een kind opgroeit dat op een dag een getuigenis zal afleggen.”

Hitler, mijn buurman‘ is een indrukwekkend verhaal. Niet in de laatste plaats omdat het de gebeurtenissen door de ogen van een opgroeiend kind laat zien. Tien jaar woonden ze tegenover elkaar: Hitler en Feuchtwanger. En in die tien jaar loopt Edgar Hitler regelmatig tegen het lijf. Ook ziet hij hoe figuren als Chamberlain, Mussolini en Röhm de Führer bezoeken. Terwijl de buurman met het zwarte snorretje zijn macht uitbreidt, verliest dat kind zijn naïviteit. Edgars buurman verandert zijn Duitsland, maar bovenal zijn leven radicaal. “Vroeg wist ik dat hij gevaarlijk was. Pas later begreep ik wat voor een monster hij was.”

Nieuwsgierig naar het complete verhaal van Edgar Feuchtwanger? Bestel het boek direct via Bol.com!

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd