De valse vuren aan de kust: mythe of werkelijkheid?

Een groot vuur maken op het strand en er zo voor zorgen dat boten stranden en je de lading van die boten buit kunt maken. Gebeurde dat ooit echt regelmatig? Of is het een mythe?

Stel je voor: een arme kustbewoner, in de tijd dat er nog vrijwel geen vuurtorens waren. Zijn armetierige huisje en inboedel bestaan grotendeels uit materialen, afkomstig van schepen die bij hem in de buurt zijn vergaan. De laatste schipbreuk is al weer enige tijd geleden, en eigenlijk heeft hij behoefte aan een nieuwe. Hij komt op het duivelse idee om met een lantaarn te gaan rondlopen, en als dat hem te veel gaat vermoeien, besluit hij de lantaarn vast te binden aan de nek van een paard of de horens van een koe. Hij hoopt dat de lichten door scheepsbemanningen worden aangezien voor de lichten van een ander schip, en dat zou dan een aanmoediging kunnen zijn om in de richting van dat licht te varen – bijvoorbeeld om hulp te vragen of om informatie uit te wisselen. Het plan lukt, en een schip loopt of een zandbank of de rotsen! Soms wordt de strandjutter nog gemener, en bekommert zich niet over de ongelukkige schepelingen, of vermoordt hen zelfs, zodat hij ze gemakkelijker kan beroven van hun gouden oorringen, en opdat niemand zijn misselijke praktijken kan doorvertellen. Dergelijke verhalen zijn bekend van vele kusten, waaronder die van Groot-Brittannië, Frankrijk, Florida, Massachusetts en de Waddeneilanden. We zullen in een latere alinea uitleggen dat dergelijke praktijken niet of zelden voorkwamen. Maar laten we eerst twee verder gaan met twee legenden van valse vuren op Schiermonnikoog en Ameland.

“Op een dag, toen de jutter oud was geworden, kreeg hij spijt, omdat hij zijn verloren zoon op het strand zag liggen – omgekomen door zijn eigen duivelsvuur”

De legende van het Duivelsvuur op Schiermonnikoog
De eerste gedrukte versie van de legende van het Duivelsvuur op Schiermonnikoog is wellicht een boek uit 1895, ‘Het duivelsvuur van Schiermonnikoog‘ door A. Winkler Prins. De meeste versies van het verhaal gaan ongeveer als volgt. Toen Schiermonnikoog nog werd beheerst de monniken – dat wil zeggen, vóór 1580 – leefde er in het afgelegen oostelijk deel van het eiland een echtpaar met een dochter en een zoon. Aangezien hij een trouwe dienaar van het klooster was, mocht de man de zaken die op het op oostelijke strand aanspoelden, voor zichzelf houden. Op een dag stonden er piraten voor de deur, die een koe van hem eisten. Aangezien de monniken kort tevoren al zijn koeien hadden meegenomen, stelde de man voor dat hij met zijn dochter een koe van het vasteland zou halen. De piraten gingen akkoord, en hielden zijn vrouw en zoon in gijzeling. Toen vader en dochter met een koe terug kwamen, waren de piraten verdwenen, de vrouw vermoord en de zoon ontvoerd door de piraten. De man was zo boos dat hij de hele wereld vervloekte en ’s nachts valse vuren maakte, waardoor veel meer schepen strandden, en hij de aangespoelde zaken kon roven. Hij bekommerde zich niet om de ongelukkige schipbreukelingen. Op een dag, toen hij oud was geworden, kreeg hij spijt, omdat hij zijn verloren zoon op het strand zag liggen – omgekomen door zijn eigen duivelsvuur!

Een standbeeld van Rixt van het Oerd is te vinden in Buren. Afbeelding: Ruben Koman (via Wikimedia Commons).
Een standbeeld van Rixt van het Oerd is te vinden in Buren. Afbeelding: Ruben Koman (via Wikimedia Commons).
De legende van de duivelse Rixt op Ameland
Het verhaal van het vrouwtje Rixt in het oosten van Ameland lijkt op dat van het duivelsvuur op Schiermonnikoog. Een oude – en wellicht de eerste – versie van dit verhaal werd gepubliceerd in 1889 in het tijdschrift For hûs en hiem onder de titel ‘Wylde Rixt fen ‘t Oerd‘, geschreven door schoolmeester P.J. Braaksma. In sommige versies is Rixt een heks op een bezemsteel, met een hutje op de verlaten oostpunt van het eiland; in andere versies is ze een gewone zeemansweduwe in het oostelijke dorp Buren, rond 1700. In sommige versies veroorzaakt ze regelmatig schipbreuken met valse vuren, maar in andere versies doet ze het maar één keer. In alle versies heeft ze een zoon Sjoerd die als jongeman naar zee gaat. In sommige versies komt Sjoerd zo nu en dan thuis, en geeft geld aan zijn moeder, zodat ze weer enige tijd vooruit kan. Maar als Sjoerd lang weg blijft, komt Rixt op het duivelse idee om ’s nachts met een lantaarn door de duinen te lopen om zo een schip te lokken. In sommige versies bindt ze de lantaarn aan de horens van een koe. De schipbreuk komt er, ze staat op het punt de dode bemanningsleden te beroven…en dan ziet ze dat ze haar eigen zoon Sjoerd de dood in heeft gejaagd! Rixt werd nooit meer gezien, maar haar geest is nooit tot rust gekomen. Als je op een stormachtige dag over het Oerd – het oostelijk deel van Ameland – loopt, en luistert naar de wind om je heen, hoor je het stemmetje van een oud vrouwtje dat roept “sjoe-oe-oe-oerd”!

Waarom de meeste verhalen van valse vuren mythen zijn
We kunnen er zeker van zijn, dat de truc van valse vuren maar zelden door strandjutters is toegepast. Er zijn namelijk vrijwel geen primaire bronnen van vóór 1850 die dergelijke praktijken vermelden. Als ze daadwerkelijk op grote schaal voorkwamen, zouden er toch contemporaine schriftelijke bronnen over dergelijke praktijken moeten zijn, bijvoorbeeld dagboekaantekeningen, krantenberichten, en schriftelijke waarschuwingen van rederijen aan scheepskapiteins om niet in de valstrik van een nachtelijk vuur te lopen. Er bestaan uiteraard wel talrijke primaire bronnen van vóór 1850 over de praktijken van strandjutters in het algemeen. De meeste van die bronnen vermelden dat de ongelukkige zeelieden meestal wel geholpen werden, maar dat de kostbaarheden van de schepen en ladingen gingen naar de strandjutters, en soms hadden de rechtmatige eigenaren grote moeite om hun spullen – uiteraard tegen bergingslonen – terug te krijgen. Maar het maken van valse vuren wordt vrijwel nergens in de primaire bronnen vermeld.

Een jutter op het Noordzeestrand. Een foto uit 1932. Afbeelding: via Wikimedia Commons.
Een jutter op het Noordzeestrand. Een foto uit 1932. Afbeelding: via Wikimedia Commons.

Niet zo’n goed idee
Het is trouwens zeer de vraag of criminele strandjutters uit die tijd het wel een goed idee hadden gevonden, om een schipbreuk te stimuleren door een vals vuur te maken. Ten eerste zou het zien van een dergelijk vuur een scheepskapitein waarschijnlijk aangemoedigd hebben om zo ver mogelijk bij dat vuur vandaan te blijven. De scheepskapitein zou het vuur namelijk correct kunnen interpreteren als een kuststrook, en daar moest je ’s nachts zo ver mogelijk vandaan blijven; een haven of een andere kust werd in die tijd vrijwel uitsluitend bij daglicht benaderd. Ten tweede zou een dergelijk vuur de aandacht kunnen trekken van autoriteiten of andere pottenkijkers op het land, en daar zat een criminele strandjutter niet op te wachten. Ten derde zou een lamp behoorlijk helder moeten zijn geweest om de aandacht te trekken, en daardoor veel te groot en veel te zwaar om door een paard of koe te worden gedragen. Er zijn dan ook varianten van de verhalen, waarin die lampen niet door paarden of koeien werden gedragen, maar door die dieren werden voortgetrokken, of waarin die lampen werden vervoerd op drijvende vlotten. Maar nogmaals, er zijn vrijwel geen primaire bronnen die dergelijke praktijken vermelden.
Wat misschien een enkele keer gebeurd kan zijn, is dat een echt licht, van één van de weinige vuurtorens uit die tijd, werd nagebootst op enkele kilometers afstand van de echte vuurtoren, terwijl die vuurtoren zelf opzettelijk buiten werking was gesteld. Op die manier zou een scheepskapitein zijn positie verkeerd hebben kunnen inschatten en zijn koers hebben kunnen wijzigen, met een stranding als gevolg.

De schaarse primaire bronnen over valse vuren
In 1752 nam het Britse parlement een wet aan, waarin de doodstraf werd ingesteld voor het plunderen van gestrande of in nood verkerende schepen, het verijdelen van pogingen, door schipbreukelingen ondernomen om hun leven te redden of het tonen van valse signalen, om een stranding te bewerkstelligen; misschien duidt dat laatste er op, dat valse vuren bij uitzondering toch voorkwamen. Toch is er maar één Brits rechtbankverslag bekend van valse vuren, gemaakt door gemene strandjutters. Die vuren zouden zijn aangestoken in 1773 op het eiland Anglesey in Wales. De jutters zouden vuren hebben geplaatst die veel leken op de echte verlichting van de haven van Holyhead, ongeveer tien kilometer verderop. De kapitein van de Charming Jenny, die met zwaar weer op weg was van Dublin naar Waterford, zag de lampen van de strandjutters aan voor Holyhead waar hij besloot een tussenstop te maken – maar door de valse vuren strandde zijn schip. De drie bemanningsleden verdronken, maar de kapitein en zijn vrouw wisten aan land te komen met enkele kostbare bezittingen. Die bezittingen en de lading van het schip werden gestolen. In het volgende jaar stonden in het Hof van Shrewsbury drie mannen van Anglesey terecht voor “feloniously plundering, stealing and taking away several casks of rum and brandy and divers other goods and merchandise“; één man werd vrijgesproken en de andere twee werden tot de galg veroordeeld. Aangezien we een verslag van maar één executie hebben, wordt vermoed dat het vonnis van de andere man is omgezet in deportatie naar een strafkamp in een Britse kolonie.

“In 1856 verklaarde een kapitein van een gestrand schip dat hij werd misleid door een licht dat hij aanzag voor een vuurtoren”

Florida Keys
Een andere primaire bron over een schipbreuk die zou zijn veroorzaakt door een nachtelijk licht komt van de Florida Keys, een archipel van kleine elanden in het zuiden van Florida – tegenwoordig een toeristenparadijs maar vroeger een berucht scheepskerkhof. De archieven van de rechtbanken van Florida geven verslagen van tientallen lokale schipbreuken, maar in slechts één geval lezen we over een schipbreuk die zou zijn veroorzaakt door een licht op grote afstand, namelijk de schipbreuk van de “Diadem” bij Looe Key in 1856. De kapitein verklaarde voor de rechtbank dat hij werd misleid door een licht, dat hij aanzag voor de vuurtoren van Sand Key. Vanwege dat licht besloot hij tot een koerswijziging, waardoor zijn schip strandde. De kapitein beweerde niet dat het een “vals” licht was, veroorzaakt door strandjutters. Wat er in werkelijkheid gebeurd is, zullen we nooit weten. Misschien heeft de kapitein een natuurlijk licht gezien, bijvoorbeeld een bliksem op grote afstand. Maar hij kan het licht ook verzonnen hebben, om een navigatiefout te verdoezelen.

De oorsprong van de mythen van de valse vuren (?)
De twee gevallen in de vorige alinea zijn ongetwijfeld grote uitzonderingen geweest. De vraag rijst: waar en wanneer zijn die hardnekkige verhalen van valse vuren begonnen? We weten het niet, maar er is wel een hypothese over. Deze stelt dat de verhalen – althans in Florida – wel eens verzonnen en verspreid zouden kunnen zijn in de 19e eeuw door de grootste vijanden van de strandjutters: de rederijen en de verzekeringsmaatschappijen! Die moesten vaak veel moeite doen om hun schade te beperken, en ze zouden wel eens op het idee kunnen zijn gekomen om de strandjutters bij het grote publiek in een kwaad daglicht te stellen – door het gerucht te verspreiden dat de strandjutters de schipbreuken zelf konden veroorzaken met valse signalen! De echte oorzaken waren uiteraard zwaar weer, ongunstige zeestromingen en navigatiefouten.

Alex Ritsema (1963) is in 1987 afgestudeerd als econoom en statisticus aan de Universiteit van Groningen. Sinds 1989 werkt hij in Deventer op Saxion Hogescholen – maar dat heeft weinig te maken met één van zijn grote hobby’s: het bezoeken en bestuderen van kleine eilanden, overal ter wereld. Hij heeft enkele Engelstalige boeken geschreven over eilanden en maritieme geschiedenis. Meer informatie over de Nederlandse Waddeneilanden schreef hij in zijn boek “Discover the Dutch wadden Islands” (Lulupress, 2008). Zijn eilanden-website is www.aworldofislands.com.

Bronmateriaal

H.Th. de Booy (1959), Strandrovers, jutters en redders
Bella Bathurst (2006), The Wreckers
John Viele (2011), The Wreckers: The Florida Keys, Volume 3
Louise Mellema (1981), Schiermonnikoog
Lytje, Polje, Hans Bakker (1982), Ameland, van Hollum tot de Hon
Ask Historians
Wales and the sea

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd