Microplastics: ademen we ze ook in?

Recent onderzoek bewijst dat piepkleine synthetische deeltjes ook in de lucht rondzweven en suggereert dat ze in onze longen kunnen belanden.

Waarschijnlijk denk je bij microplastics allereerst aan de piepkleine deeltjes plastic die in de oceanen wereldwijd rondzwerven. Vaak zijn ze afkomstig van grotere stukken plastic die – nadat ze in het milieu terecht zijn gekomen – langzaam maar zeker uiteen zijn gevallen in microscopisch kleine stukjes plastic. Deze microplastics kunnen gemakkelijk door vissen worden opgeslokt. En gevreesd wordt dat de kleine stukjes plastic, wanneer wij die vissen opeten, ook hun weg vinden in het menselijk lichaam; een recente studie laat zien dat microplastics inmiddels ook terug te vinden zijn in menselijke uitwerpselen.

Longen
Maar de kans is aanwezig dat microplastics er nog op een andere manier in slagen om ons lichaam binnen te dringen, zo ontdekten Nederlandse onderzoekers onlangs. Hun studie wijst er voorzichtig op dat microplastics ook kunnen worden ingeademd en diep in de longen terecht kunnen komen. De onderzoekers trekken die voorzichtige conclusie nadat ze zich bogen over autobanden en ontdekten dat deze een grote en tot op heden over het hoofd geziene bron van vervuiling zijn.

Autobanden
“Autobanden zijn eigenlijk een mix van synthetisch rubber en natuurrubber,” vertelt Pieter Jan Kole, verbonden aan de Open Universiteit Nederland. “Daar wordt zwavel en zink aan toegevoegd. Ook voegt men roet toe om de banden UV-bestendig en slijtvaster te maken.” Ondanks die toevoegingen heeft een autoband – zoals elke automobilist vroeg of laat tijdens een keuring of grote beurt ontdekt – niet het eeuwige leven. “Een autoband wordt gedurende zijn leven ongeveer 1 kilogram lichter,” vertelt Kole. Dat komt doordat de band slijt. “Als je rijdt, rolt de band over het asfalt en slijt deze nauwelijks. Maar dat verandert als je gaat remmen, een bocht neemt of optrekt. Dan schuurt de band over het asfalt en worden kleine deeltjes als het ware van de band af getrokken: er komt bandenslijtstof vrij. Aangezien autobandenrubber een kunststof is, worden de afgesleten deeltjes kleiner dan 5 mm tot de microplastics gerekend.”

Hoe snel je banden afslijten, is afhankelijk van de kwaliteit van je band, maar ook van je rijstijl. Als je vaak op hoge snelheid rijdt en veelvuldig krachtig remt, slijten je banden harder. Afbeelding: thommas68 / Pixabay.

Afvoer van bandenslijtstof
Het grootste deel van het bandenslijtstof komt op de weg terecht. De wat grovere fijnstof PM10 – met een diameter groter dan 10 micrometer – belandt meestal naast de weg, waar het met het regenwater wegspoelt. “In Nederland komt het grootste deel van dat water – zo’n 70% – in het riool terecht.” De overige 30% wordt – waarschijnlijk dus samen met de van de autobanden afkomstige microplastics – direct op het oppervlaktewater geloosd. In het buitenland is de situatie vaak nog penibeler. Neem bijvoorbeeld Noorwegen waar vrijwel al het regenwater afkomstig van de wegen – met daarin het bandenslijtstof – ongefilterd de oceaan in loopt. “Onze berekeningen wijzen erop dat een substantieel deel van het plastic dat in de oceanen belandt, afkomstig is van autobanden,” vertelt Kole. Naar schatting gaat het dan om zo’n 5-10% van al het plastic. Dat lijkt misschien niet veel. Tot je de absolute (geschatte) cijfers ziet. “Van de 6000 miljoen kilogram bandenslijtstof die elk jaar vrijkomt, belandt zo’n 300 tot 600 miljoen kilogram in zee. Dat is evenveel als er nu in de vijf garbage patches (drijvende hopen plastic in de oceaan, waarvan de Great Pacific garbage patch de bekendste is, red.) zit.” Een deel van het slijtstof blijft dus op de weg liggen en een deel wordt met het regenwater afgevoerd en belandt zo in de oceanen. Maar de kleinste deeltjes (PM2,5, met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer) gaan wéér een andere weg. “Die verwaaien,” stelt Kole. “En ze kunnen dagenlang in de lucht blijven hangen. In de lucht die we inademen zit fijnstof en 3 tot 7 procent daarvan bestaat naar schatting uit kunststofdeeltjes die zijn afgesleten van autobanden.” Het lijkt dan ook aannemelijk dat een klein deel van het bandenslijtstof via de luchtwegen in onze longen belandt.

Banden zijn gedoemd om te slijten. In theorie kunnen fabrikanten banden wel slijtvaster maken, maar dat gaat ten koste van de grip op de weg. Afbeelding: MikesPhotos / Pixabay.

Dat is tenminste de conclusie die Kole en collega’s voorzichtig trekken nu ze op basis van recente cijfers in kaart hebben gebracht hoeveel bandenslijtstof er op jaarbasis precies vrijkomt en waar die bandenslijtstof precies blijft. “We hebben dus niet naar longweefsel gekeken om vast te stellen of er echt kunststofdeeltjes afkomstig van banden in de longen belanden, maar we weten wel zeker dat die kunststofdeeltjes in de lucht zitten,” legt Kole uit. In Nederland komt naar schatting jaarlijks ongeveer 1 miljoen kilo slijtstof van autobanden als fijnstof in de lucht.

Nederland versus het buitenland
Als het gaat om de milieu-impact van bandenslijtstof is Nederland vrij uniek. In positieve zin. In ons land wordt namelijk veelvuldig zeer open asfaltbeton (ook wel ZOAB genoemd) toegepast. En dit open asfalt neemt zo’n 95% van de bandenslijtstof direct op en houdt die slijtstof ook vast. Het asfaltbeton moet regelmatig schoongemaakt worden om de open structuur te behouden zodat regenwater snel afgevoerd kan worden. Wanneer het asfalt wordt schoongemaakt, wordt ook het achtergebleven slijtstof verwijderd en afgevoerd naar een verwerkingsbedrijf. Een aanzienlijk deel van het slijtstof komt dus niet in het milieu terecht. Anders is dat in het buitenland waar ZOAB – dat eigenlijk alleen geschikt is voor zachte klimaten – nauwelijks wordt toegepast.

Dat fijnstof uitermate gevaarlijk is voor de volksgezondheid staat buiten kijf. Volgens een recente schatting van de Wereldgezondheidsorganisatie sterven elk jaar 7 miljoen mensen door het inademen van fijnstof. Van die 7 miljoen sterven er 4,2 miljoen door fijnstof in de buitenlucht, de rest door fijnstof in huis (bijvoorbeeld door het koken op hout of het branden van olielampjes). Doordat de vervuilende deeltjes zo klein zijn, kunnen ze tot diep in de longen en het hart- en vatenstelsel vaatstelsel doordringen en – vaak in combinatie met andere factoren – leiden tot beroertes, hartziekten, longkanker en luchtweginfecties. “In Nederland sterven naar schatting van de WHO elk jaar 5300 mensen doordat ze buitenhuis fijnstof inademen,” vertelt Kole. Om wat voor type fijnstof het gaat en waar het precies vandaan komt, is lastig vast te stellen. “Maar als we rekenen met onze schattingen dat 3 tot 7 procent van het fijnstof in de Nederlandse lucht afkomstig is van autobanden en er voor het gemak van uitgaan dat al het fijnstof dezelfde effecten heeft op de volksgezondheid dan zou je kunnen concluderen dat er door autobandenslijtstof in Nederland alleen elk jaar zo’n 160 – 370 doden vallen.”

Voorzorgsbeginsel
Kole is de eerste om toe te geven dat er nog veel losse eindjes zijn. Hoe giftig het slijtstof met de daarin aanwezige synthetische stoffen is weten we niet. Maar we kunnen op dit moment ook niet zeggen dat ze niet gevaarlijk zijn. In deze situatie lijkt het voorzorgsbeginsel dan ook van toepassing te zijn. Dit beginsel stelt dat er ook maatregelen moeten worden genomen, wanneer je alleen nog maar een vermoeden hebt dat iets schadelijk zou kunnen zijn.” Dat voorzorgsbeginsel werd omarmd toen er aanwijzingen waren dat microbeads – piepkleine deeltjes plastic – in cosmetica gevaarlijk zouden kunnen zijn voor de gezondheid. “De microbeads werden er toen door geëngageerde fabrikanten snel uitgehaald en vervangen door een alternatief, de politiek ging nadenken over een verbod.” Een dergelijke toepassing van het voorzorgsbeginsel lijkt in het geval van de bandenslijtstof niet voor de hand te liggen. Er is namelijk geen alternatief voor de autoband zoals we die nu kennen. “Je zou banden slijtvaster kunnen maken, maar dat gaat ten koste van je grip op de weg, dus dat wil je niet.” Wat wel kan helpen, is op je rijstijl letten en de banden op spanning houden. “Onderzoek van het RIVM heeft aangetoond dat er minder fijnstof van banden af komt als de bandenspanning goed is.” Maar of dergelijke maatregelen echt het verschil maken? Waarschijnlijk niet. Kole wijst erop dat het aantal auto’s wereldwijd sterk blijft toenemen. En het is bijna onmogelijk om de extra fijnstof die vrijkomt doordat er meer auto’s op de weg komen, te compenseren door langzamer door de bocht te rijden, minder hard te remmen of je banden wat vaker op te pompen. Laat staan dat het gemakkelijk is om de fijnstofuitstoot van banden daadwerkelijk terug te dringen.

De elektrische auto lijkt zo duurzaam. Maar als we kijken naar bandenslijtstof is het een behoorlijke vervuiler. “Door de accu’s zijn deze auto’s veel zwaarder en slijten de banden ook veel sneller af.” Afbeelding: Joenomias / Pixabay.

Wat wel zou kunnen helpen, is de opkomst van de zelfrijdende auto. “Als zo’n auto deel uitmaakt van een netwerk van zelfrijdende auto’s die allemaal ruim van tevoren op elkaar anticiperen, hoeft de auto in theorie nooit hard te remmen.” Het mooiste zou zijn als de overheid bovendien direct eisen stelt aan de mate waarin de banden van een zelfrijdende auto mogen afslijten. Een computergestuurde auto kan die eisen naleven door berekenend op te trekken en te remmen.

Maar het opstellen van een dergelijk beleid vraagt om keihard bewijs dat bandenslijtstof slecht is voor mens en milieu. En dat is er nu nog niet. “Het belangrijkste is nu dat we aantonen hoe gevaarlijk bandenslijtstof is,” aldus Kole. “Welke (gezondheids)effecten heeft het in de lucht? En hoelang blijft het in de oceaan liggen?” Het zijn vragen die Kole en collega’s milieuwetenschappers Ansje Löhr, Frank Van Belleghem en Ad Ragas van de Open Universiteit graag beantwoord willen zien. “We zien onze autobanden langzaam verdwijnen, maar waar het slijtstof over tien jaar ligt? Dat weten we niet. En dat is een probleem.”

Bronmateriaal

Interview met Pieter Jan Kole

Afbeelding bovenaan dit artikel: pixel2013 / Pixabay

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd